Overwinteren Costa Blanca, Spanje 2015

 

Reisverslag Maart/April

 

Dag 47 – Zondag 1 maart – Even bijkomen na de wandeling van gisteren.

Heerlijk rustig zo’n zondagmorgen op de camping. Ondanks dat er in het weekend wat extra gasten bijkomen komt het enige geluid van de vele vogels in de buurt en natuurlijk van de kerkklokken die ons tevergeefs tot actie proberen te verleiden. Het weer is zodanig dat we vandaag lekker buiten koffie kunnen drinken en kunnen eten. De temperatuur loopt op tot 22 graden en wat nog belangrijker is: het is windstil. In het zonnetje koesteren we ons totdat het tijd wordt voor een rondwandeling in de omgeving om toch nog de nodige calorieën te verbranden. Langs de camping lopen diverse wandelpaden maar ook de tracks door het land zijn, hoewel geen officieel wandelpad, ook voor dit doel zeer geschikt. We kiezen een route die ons in ruim een uur via leuke binnenwegen naar Campell voert en vandaar terug naar de camping. Tegen zes uur zijn we op tijd terug voor het programma ‘Droomhuis gezocht’, hoewel wij het gevoel hebben dat we net de deur van ons droomhuisje achter ons hebben dichtgedaan.

 

Dag 48 – Maandag 2 maart – Sierra del Penyal.

Na de rustdag gisteren zijn we vandaag weer klaar voor een wandeluitdaging. Geen tocht door een barranco maar juist het omgekeerde, over een berggraat. Ook deze wandeling vangen we even na tienen vanaf de camping aan. Het weer is evenals gisteren weer prachtig, alleen nu nog een paar graadjes warmer. We lopen via een binnenpad naar het dorpje Fleix. Ditmaal heb ik de route niet vanaf het internet gedownload maar met de OziExplorer vanaf een Spaanse kaart overgenomen. Het valt direct op dat route die de GPS aangeeft niet overeenkomt met de werkelijkheid. Hetzelfde euvel was me bij een andere Spaanse kaart ook al opgevallen. Nog nooit eerder heb ik met de GPS van dit fenomeen eerder last gehad en na nogmaals de kaartcalibratie te hebben gecontroleerd moet ik toch de Spaanse cartografen in gebreke stellen. 

  

De route voorlopig nog duidelijk en daarom lopen we op de aanwijzingen van de papieren kaart verder richting Benimaurell. We zijn inmiddels al ongeveer honderd meter geklommen en komen langs huizen met een prachtig uitzicht op het dal en vandaar tot en met de Middellandse zee.  We volgen nu de met aanwijsborden gemarkeerde wandelroute PR CV181 die ons verder omhoog brengt naar de voet van het Penyal gebergte. Hier doet zich het fenomeen voor dat de route op de kaart afwijkt van de bewijzerde route. Na wat heen en weer lopen komen we tot de conclusie dat de kaart een inmiddels achterhaalde variant van de wandeling toont. Met zulke kaarten moet het stom geluk zijn geweest dat Columbus tot in Amerika is geraakt. Of het moet zijn dat onze kaart ook uit die periode stamt en toen wellicht wel up to date was.  

Enfin, we moeten het er mee doen en voorlopig wandelen we langs de berghelling onder ideale wandelomstandigheden door een prachtig groen landschap. Aukje heeft inmiddels ontdekt dat ook de kersenbomen in bloei staan hetgeen volgens haar te zien is aan de gele bloesemkern in tegenstelling van de rode bloesemkern bij de amandelbomen. Na in totaal zo’n zes kilometer wandelen zijn we tot zevenhonderd meter hoogte geraakt. We gaan nu het pad naar de graat van het Serra del Penyal gebergte op en klimmen verder naar achthonderd meter. We kunnen nu ook het dal aan de andere zijde van het gebergte zien en lopen voorlopig over een goed beloopbaar pad net onder de top van het gebergte. Na de lunchpauze gaat dit nog even door totdat het pad precies over de top verder gaat.

Nu is het direct afgelopen met wandelen want op de top heeft de schepper rotsblokken van dezelfde omvang als eergisteren in de barranco uit de losse pols gestrooid. Ook nu weer op handen en voeten verder dus, maar met dit verschil dat je nu van de berg af kan vallen als je niet oppast. De boulders ziin gelukkig niet glad en er zijn op korte afstanden van elkaar merktekens aangebracht om de juiste route aan te geven. Niettemin schiet het niet erg snel op en is het behoorlijk inspannend. Het ‘handen en voeten’ traject is ongeveer twee kilometer lang dus het neemt heel wat tijd in beslag voordat we het punt bereiken waar ons pad naar beneden afbuigt. Niettemin geeft het ons, zeker onder deze omstandigheden, heel veel voldoening want de uitzichten zijn geweldig. Het eerste deel omlaag is eveneens oppassen geblazen omdat het hier een stijl stuk betreft dat met een

dikke laag fijn gruis is bedekt. Aukjes wandelstokken bewijzen voor haar hier uitstekende diensten. Nadat we lager op een normaal wandelpad uitkomen is het ‘plain sailing’ en vorderen we snel richting de camping waar we even na vijf uur arriveren. We genieten van de avondzon en kunnen ook nog buiten eten. De temperatuur blijft tot in de late avond aangenaam.

Prachtige uitzichten....

.... af en toe lekker klauteren.....

..... maar ook lekker uitrusten!

 

Dag 49 – Dinsdag 3 maart – Weer even bijkomen.

Voordat we op reis gingen heeft Aukje in een ultieme poging haar onderdanen tevreden te stellen nieuwe wandelschoenen aangeschaft die speciaal bedoeld zijn voor mensen met problemen met de stand van de grote teen. Deze Hallux Valgus schoenen bevallen haar uitstekend en het is ongekend dat ze de pittige, bijna 14 km lange wandeling, van gisteren zonder noemenswaardig ongemak kon volbrengen. We moeten het noodlot echter niet tarten en willen haar voeten ook de rust geven dien ze inmiddels hebben verdiend. Vandaar blijven we vandaag in en rond de camper hoewel het wat het weer betreft ook een prima wandeldag zou zijn. Het geeft ons tevens de gelegenheid om het weblog en de foto’s te bewerken

 

Dag 50 – Woensdag 4 maart – Naar het leprozen sanatorium.

Vanmorgen is het nevelig en heeft de zon er moeite mee om er door te komen. We gaan vandaag toch wandelen want we willen nog één grotere rondwandeling doen en morgen willen we ons rustig kunnen voorbereiden op ons vertrek van de camping. Om even na elven gaan we op pad en lopen eerst naar Campell. Aan de andere kant van het dorp gaat een bewijzerd pad naar beneden dat op onze kaart overigens niet als zodanig is gemarkeerd. We lopen via een leuk en goed beloopbaar pad omlaag door een mooi begroeide omgeving. We dalen af richting de barranco del l’Infern waarvan de bodem ongeveer tweehonderd meter onder ons ligt. Na een uurtje kronkelen komen we onverwacht bij een tunnel. Het is pikkedonker en pas halverwege kun je iets van de uitgang ontwaren. Het is dus even op de tast schuifelen want Aukje heeft wel een zaklamp bij haar maar die zit onder in de rugzak.

Een tunneltje bespaart flink wat klimmen en dalen

Eenmaal de tunnel uit raken we al snel aan het einde van ons pad. Er zit namelijk een blokkade in de barranco waar het water wel door kan maar waar wij via een moeilijk traject met stijgbeugels en touwen overheen zouden moeten. Dat was niet het plan vandaag. We gebruiken het keerpunt voor onze koffiepauze en gaan daarna via de tunnel weer terug. Inmiddels heeft Aukje de zaklamp, of eigenlijk hoofdlamp, wel voorhanden en is zij vlotter door de tunnel dan op de heenweg. Na de tunnel volgen we nog even het pad van de heenweg en buigen daarna af waarna we bij bron ‘Font d’Isbert’ met een royale watervergaarbak uitkomen. Er bij staat ook een huisje en wij filosoferen hardop dat dit wel iets voor ons zo kunnen zijn. Mooi uitzicht over het dal en volop water bij de hand voor Aukjes tuin. Niettemin gaan we verder, steken de hoofdweg over en gaan via een prachtig pad verder omhoog. 

Schuin onder ons zien we de overblijfselen van Castella de la Plana (op z’n Catalaans: van de Agaves).  Ik kan me geen goede reden bedenken waarom je nu precies daar in de laagte een kasteel zou bouwen en wellicht is de toenmalige eigenaar de zelfde mening toegedaan geweest en heeft het laten verslonzen. We lopen verder zigzaggend tegen een schuine helling op waarna we het geluid van auto’s horen. Nu hier nog even een gelegenheid voor de lunchpauze want het is inmiddels al kwart voor twee. Even daarna komen we bij Fontilles dat sinds ruim een eeuw een sanatorium voor leprozen is. Het is naar verluidt het enige nog in bedrijf zijnde leprozen instituut in West Europa. We lopen het grote, vrij toegankelijke, terrein op en komen bij een hoofdgebouw waarop staat aangegeven dat men hier informatie verstrekt aan belangstellenden. Het is het administratiegebouw van het complex en herbergt een expositieruimte met informatie over de geschiedenis van de organisatie,  de ziekte lepra en de behandeling ervan. Momenteel is de ziekte in Spanje weinig voorkomend (20 gevallen per jaar) 

'Ons huisje' bij de bron met volop water voor Aukjes tuin

en hier worden dus nog maar een paar patiënten daadwerkelijk behandeld.  Wel woont er nog een flinke groep mensen die aan de ziekte hebben geleden en elders geen thuis (meer) hebben. Verder doet men aan de opleiding van dokters en verpleegster veelal in samenwerking met organisaties in India en Brazilie waar de ziekte nog veel voorkomt. Per jaar komen er in de wereld ongeveer 250.000 nieuwe gevallen bij. Overigens is lepra pas vanaf 1963 effectief te behandelen en vanaf 1982 geheel te genezen. Afhankelijk van de vorm lepra die men heeft duurt de complete behandeling een half tot twee jaar. We maken vervolgens een wandeling over het terrein en zien in de verte ook de opvallende muur.  Rond 1925 , toen het aantal patiënten inmiddels van acht tot over de vierhonderd was toegenomen heeft men, als reactie op de protesten van de omliggende plaatsen die voor besmetting vreesden, rond het gehele terrein een vier kilometer lange en drie meter hoge muur gebouwd waarvan het merendeel nu

Het leprozen sanatorium komt in zicht

nog intact is. Met al deze opgedane informatie gaan we weer verder met onze wandeling en hebben aanvankelijk even moeite om de route te vinden omdat de markering ontbreekt. Nadat we toch het juiste spoor hebben gevonden zijn we ook vrij vlot weer terug op de camping. Een prachtige wandeling waarbij de zon het overigens vanaf het middaguur van de nevel won.

Het hoofdgebouw voor de verpleging

De muur van 4km lang en drie meter hoog om 'besmetting' te voorkomen

 

Dag 51 – Donderdag 5 maart – Even bijkomen en klaarmaken voor vertrek.

We doen vandaag rustig aan, vakantie vieren moet immers niet op werken gaan lijken. We doen allerlei klusjes in en rond de camper en gaan weer naar de plaatselijke donderdagmarkt. Er zijn nu vijf kramen in plaats van drie, dus vandaag kun je ook voor planten en huishoudelijke artikelen terecht. Voor nog geen zeven euro kopen we 6 kilo sinaasappels, 2 kilo aardappels, uien, wortelen en augurken. Hoewel de rugzakken  hiermee al aardig gevuld zijn gaan we ook nog even bij de kruidenierster langs. Hier scoren we voor een habbekrats een aantal flessen lekkere wijn en ook chips. Ja, het prijspeil van de lokale middenstand hier bevalt ons wel. In de namiddag maken we ook nog een wandeling van ongeveer vijf kilometer in de omgeving. Deze voelt als een afscheidswandeling van een gebied waar we inmiddels een heel goed gevoel over hebben gekregen.

 

Dag 52 – Vrijdag 6 maart – Verkassen naar Altea.

Aan alles komt een eind, dus ook aan ons verblijf in Vall de Laguar. Vandaag gaan we naar een camping vlak aan zee. Onderweg doen we gelijk boodschappen zodat we er weer een weekje tegen kunnen. Om half elf tuffen we de camping af en een half uurtje later staan we voor de deur van Lidl in Benissa. Op een paar honderd meter lopen is een vestiging van Iceland dus wat de ene supermarkt niet heeft vullen we aan bij de andere. Op de parkeerplaats van Lidl drinken we koffie en daarna volgt het tweede deel van de reis van in totaal een kleine vijftig kilometer naar het zuiden. Rond een uur of drie melden we ons bij de receptie van camping Cap Blanch tussen Altea en Albir, vlakbij Benidorm. Het is een hele grote camping met driehonderd plaatsen en erg in trek bij overwinteraars. Er zijn nog maar enkele plaatsen vrij en na een rondje over de camping hebben we onze keuze verder beperkt tot maar drie plaatsen die eventueel in aanmerking komen. Maar goed we hebben maar één plekje nodig en om half vier staan we op de locatie van onze keuze. Aukje gaat aan de slag om het eten op tafel te toveren en in de tussentijd probeer ik de schotel uit te richten zodat we kunnen blijven volgen wat er in Nederland ‘hot’ is. ’s Avonds maken we nog een wandeling langs de boulevard en door het winkel/restaurant gebied van Albier. We krijgen sterk de indruk dat we ons hier niet hoeven te vervelen al moeten we er niet aan denken om hier van november tot april te vertoeven zoals vele, vooral ook Nederlandse camperaars, op deze camping doen.

 

Dag 53 – Zaterdag 7 maart – Te voet naar de oude binnenstad van Altea.

Vanmorgen komen we wat laat op gang. Dat ligt niet aan de zon want die is rond acht uur al aan het warmdraaien. Na de koffie, het ontbijt en de thee is de temperatuur in de camper door toedoen van buitenaf al opgelopen tot rond de twintig graden. Nee, ik zeg er niet bij hoe laat het inmiddels is. We gaan eerst gezamenlijk afwassen in sanitairruimte van de camping. Gewoonlijk ga ik alleen de vuile vaat voorspoelen in de sanitairruimte en wassen we vervolgens samen af bij de camper. Op deze camping is de afstand naar de sanitairruimte een paar honderd meter maar daartegenover staat dat het water zó warm is dat je er

Langs de boulevard op weg naar Altea

perfect mee kunt afwassen en dat is elders vaak niet het geval.  Na de afwas gaan we op stap om Altea te verkennen. Hoewel de camping op grondgebied van Altea ligt moeten we toch een flink stuk langs de boulevard lopen om bij het centrum te komen. Dat is vandaag geen straf. Het is zaterdag dus er zijn al aardig wat mensen op de boulevard en we hebben het zonnetje erbij en de wind in de rug. We komen langs de haven , wat altijd leuk is om te zien. Daarna gaan we op zoek naar het VVV.  Hoewel er borden staan ben ik blij dat ik een kaartje van Google Maps heb afgedrukt want op de cruciale punten ontberen we de nodige aanwijzingsborden. Bij het VVV (Oficina de Turismo heet het hier) komen we bij het gemeentehuis dat ook huisvesting aan het VVV biedt. Dikke tralies er voor en een mededeling dat men zaterdag de tent dicht houdt. Gelukkig denkt de uitbater van het terrasje ervoor daar anders over dus zakken we daar in het zonnetje neer voor een grand café Americano.

Straatjes in 'Altea Antic'

Die smaakt goed en onderwijl bekijken we de menukaart die op tafel ligt. Het loopt inmiddels richting drie uur dus besluiten we om  de gelegenheid te gebruiken om een Polllo a la Plancha te bestellen. Geen verkeerde keuze blijkt het want samen met een royale tapbier smaakt het heerlijk. Voldaan gaan we verder door het centrum richting het oude gedeelte van Altea. Zoals de naam al doet vermoeden is Altea vroeger op een heuveltop gebouwd. Via smalle straatje gaat het zo steil omhoog dat je sommige straten alleen via trappen omhoog kunt. Boven aangekomen blijkt het geen vergeefse moeite. Het oorspronkelijke karakter is zeer goed bewaard gebleven en ook doet men veel aan onderhoud zodat het een lust voor het oog is om straat na straat te ontdekken. Het, ook letterlijke, hoogtepunt vormt de kerk op een gezellig pleintje met restaurantjes en terrasjes. De kerk ziet er van buiten mooi uit maar

binnen is deze helemaal om door een ringetje te halen. Prachtige schilderingen en versier-ingen waarbij men blijk geeft over een goede smaak te bezitten. Terwijl we binnen zijn loopt de kerk langzaam vol met mensen die de indruk geven voorlopig niet meer weg te gaan. Op de kerkgevel staat aangegeven dat de eerst-volgende mis pas over enkele uren begint dus kan ik niet plaatsen wat de reden van hun spirituele honger is. We gaan weer naar buiten en lopen verder het oude centrum door totdat we de rand bereiken. Daar zien we een paar rouwauto’s met kransen omhangen en groepjes mensen er rondom. Het kwartje valt, er vindt op zaterdag in de vooravond nog een ingelaste begrafenisdienst plaats. We lopen via een andere route terug naar de kerk en zien dat ook het pleintje is volgestroomd met mensen in stemmige kleding. Wij laten de begrafenis voor wat het is en lopen terug naar het nieuwere gedeelte van Altea en vandaar naar de boulevard. Op weg naar de camping drinken we in een door Nederlanders gerund restaurantje nog een kopje koffie waarna we om kwart voor zes terug zijn bij de camper.

De poort naar oud Altea

 

Dag 54 – Zondag 8 maart – Zondag op de camping.

Het aandeel van de Nederlanders op deze camping schat ik om ruim boven de vijftig procent. Toen ik vanmorgen naar het sanitair gebouw liep hoorde ik links en rechts Nederlands praten en zaten mensen gezellig buiten koffie te drinken. Standaard campinggedrag is dat men zich vooral aan de doorgaande routes posteert zodat een ieder die langskomt in de conversatie kan worden betrokken. Met ontbloot bovenlijf wordt er lekker gesnaveld waarbij er duidelijk zichtbaar aan de ‘uitwendige mens’ wordt gewerkt. Het wekt een beetje de sfeer van Koninginnedag op het Schoolhuisplein want er zijn er ook die er een braderie van hebben gemaakt en in een stalletje rommelmarktspullen trachten te verkopen. Wij houden ons vandaag rustig met navelstaren of iets dergelijks zolang het maar niet meer energie kost.

Rommelmarkt op de camping

Als je niets te doen hebt... dan maak je een tuintje.

    

Dag 55 – Maandag 9 maart – Over de toppen van de Serra Helada.

Het strand van Benidorm ligt op ongeveer tien kilometer van onze camping en de ruimte vanaf de camping tot aan Benidorm is bijna geheel bebouwd. Dat wil zeggen het gedeelte dat vlak is want langs de kust ligt tussen Benidorm en Albir de Serra Helada. De Serra Gelada is een langgerekt bergmassief met hoge klippen die steil naar de zee aflopen. Het hoogste punt is ruim vierhonderd meter en is natuurlijk gebruikt om er een vuurtoren en de nodige antennes op te plaatsen. Wij gaan vandaag over de toppen van het bergmassief wandelen dat niet uit één langgerekte bergrug  bestaat maar een aaneenschakeling van losse toppen is met barranco’s daartussen, waardoor je steeds moet afdalen en weer omhoog moet klimmen.Buslijn 10 die uit Altea vertrekt komt vlak langs de camping en ook in de buurt van het startpunt van onze wandeling. 

  Een laatste blik op Benidorm

Om kwart over twaalf stappen we op de bus en voor 1,50 euro per persoon krijgen we een leuke busrit die ook nog een stukje het binnenland in gaat en de plaats Alfas d’el Pi aandoet. Precies driekwartier later stappen we uit en worden vervolgens bijna vanzelf de Burger King ingedreven waar een bakkie koffie en een portie frites op ons wacht. Om half twee vangen we dan eindelijk aan met de wandeling en we lopen door de meest oostelijke straten van Benidorm omhoog en richting de Serra Helada. We hebben de route in onze GPS gezet dus eigenlijk kan het niet fout gaan. Maar we zien een leuk alternatief over een muurtje die ons ook in de goede richting lijkt te leiden. Dit heeft wel tot gevolg dat we een klein kwartiertje verder tot de conclusie komen dat we beter de door de GPS voorgestelde route hadden kunnen nemen, want zo komen we er niet en we moeten dus een stuk terug.

   Eerst omlaag de barranco in... en daarna weer omhoog 

Na deze hindernis te hebben overwonnen gaat het vervolgens via geasfalteerde straten en tussen hoge bebouwing door verder omhoog. Verschillende bouwwerken staan er half afgebouwd of slechts als karkas verlaten bij en wachten kennelijk op een liefhebber met  nog wat financiële middelen. Wij gaan verder omhoog richting het ‘Kruis van Benidorm’ dat niet alleen een toeristische trekpleister is (het asfalt houdt hier op) maar vanaf twee honderd meter hoogte over heel Benidorm uitkijkt. Het weer vandaag is zonnig met een zwak windje en ook een goede wandeltemperatuur. Maar voor foto’s en mooie uitzichten is het  vanwege een heiige lucht niet optimaal.

    

Nadat we Benidorm van boven af hebben bekeken gaan we verder het wandelpad op dat eerst omlaag gaat maar al gauw weer omhoog. Het is daarbij erg stenig, steil en soms smal en daardoor niet gemakkelijk beloopbaar. Oppassen geblazen dus waarbij er soms op handen en voeten omhoog en omlaag moet worden geklauterd wat het tempo er uit haalt. Maar na elke beklimming worden we beloond met een prachtig uitzicht zowel landinwaarts als naar de zee…. en het vooruitzicht van een volgende steile afdaling, gevolgd door weer een steile beklimming. Na naar schatting de derde beklimming houden we in een barranco halt voor de lunchpauze. Daarna maar weer verder waarbij het opvallend is dat er zo dicht bij een dichtbevolkt gebied zo weinig wandelaars zijn. Na de lunch krijgen we na een beklimming zicht op Albir en Altea en lijkt ook de vuurtoren steeds dichterbij, maar steeds blijkt er een halve kilometer verder weer een barranco die ons doet afdalen en voor een half uurtje oponthoud zorgt. 

Altea met rechtsboven de haven komt in zicht  

Maar eindelijk is het zover en komen we uit op een breed pad dat ons vlakbij de vuurtoren brengt. Vandaar volgen we een slecht onderhouden en door gruis soms moeilijk beloopbaar pad omlaag tot in de straten van Albir. Vanaf hier is het nog maar een stukje naar de camping waar we om kwart voor zeven na een tocht van ruim 12,5 km arriveren. Een prachtige en uitdagende wandeling die toch zwaarder was dan we vooraf hadden ingeschat.

    

Dag 56 – Dinsdag 10 maart – Naar Benidorm.

Op kilometers afstand kun je de hoge gebouwen van Benidorm al zien en daarmee doet het meer aan New York denken dan aan een voormalige vissersplaats. Nu we zo dicht in de buurt zijn willen we er toch een kijkje gaan nemen dus pakken we de ons inmiddels bekende bus 10 weer die ons vervolgens in het centrum van Benidorm afzet. Het ‘oude Benidorm’ is gepositioneerd achter een in zee uitstekende rots waarop vroeger een kasteel heeft gestaan. Links en rechts ervan heb je een langgerekt zandstand met daarachter rijen van torenhoge flats die weer door brede straten zijn gescheiden. We zijn niet geïnteresseerd in de hoogbouw dus gaan we direct richting de rots waarbij we op weg erheen langs de boulevard lopen en zien dat er al heen wat mensen een plekje in de uitbundig schijnende zon op het strand hebben ingenomen. 

Meeuwen op de Plaza Santa Anna

Bij de rots aangekomen lopen we langs de 18e eeuwse parachiekerk San Jaime die helaas gesloten blijkt en vandaar naar het Balcon del Mediteraneo ofwel het Plaza Santa Anna dat op de fundamenten van het voormalige kasteel is gebouwd en van waaruit je een prachtig uitzicht hebt op de beide grote stranden. Nadat we ons enige tijd in de zon hebben gekoesterd lopen we naar de oude straatjes van het voormalige vissersplaatsje dat in 1950 nog maar ruim 2700 inwoners telde maar inmiddels richting de tachtigduizend gaat. In de zomer loopt dit op tot over de vijfhonderdduizend. Al zigzaggend door de oude smalle straatjes valt het op dat ook hier weinig origineels is overgebleven en dat alles is omgezet in winkeltjes en vooral restaurantjes. Na een paar straatjes hebben we het wel gezien en gaan we naar het park L'Aigüera dat ontworpen is door Ricardo Bofill die onder meer ook het Haagse Burgemeester de Monchyplein heeft ontworpen.

De haven en de skyline van Benidorm vanaf Plaza Santa Anna 

Het is een langgerekt park met over de gehele lengte in het midden een breed pad en daarlangs bloemenzuilen en palmen. Hoe het in de zomer is weten we niet maar momenteel zijn alle zuilen leeg en ook het plaveisel is erg beschadigd. Het geheel is nodig toe aan onderhoud maar nadat het in de ‘booming’ periode van Benidorm grotesk is opgezet ontbreekt nu waarschijnlijk het geld voor onderhoud. Opvallend is het, dat er verschillende amfitheaters zijn waarbij de grootste met pompeuze trappen is uitgerust. Ernaast staat een borstbeeld van Julio Iglesias. Nabij het einde vinden we de Plaza de Torres die in elke Spaanse stad van enige omvang niet mag ontbreken. Nadat we het park in beide richtingen hebben geïnspecteerd vinden we het tijd om weer huiswaarts te gaan en lopen we naar het centrum waarna bus 10 ons weer netjes vlakbij de camping afzet. 

Straatje in 'Oud Benidorm'

 

Dag 57 – Woensdag 11 maart – Snuffelen, boodschappen doen en klaarmaken voor vertrek.

We hadden voor vijf nachten geboekt maar vanmorgen ben ik naar de receptie gegaan met de mededeling dat we er nog een nachtje aan vast plakken. Aukje wil nog in de plaatselijke winkels gaan snuffelen en ik ga op pad voor enkele boodschappen in de Hollandse winkel van Super Content. Daarnaast wil ik in een ijzerwinkel een ‘Adaptor de salida libre’ aanschaffen. Dat is een klikventiel met kraan voor op een Spaanse gasfles. We kunnen het ditmaal wel af met de drie gasflessen die we van huis hebben meegenomen maar in de toekomst kan het zo maar zijn dat we daar niet genoeg aan hebben. Dan is het handig dat we ook een aansluitmogelijkheid voor een Spaanse gasfles paraat hebben want de Spanjaarden doen het op dit gebied nu eenmaal net even anders. Na het warme eten gaan we aan de slag om ons voor te bereiden op het vertrek van morgen. Aukje maakt het interieur van de camper op orde en ik zorg voor de buitenkant met onder meer het weghalen van het windscherm en het legen van de WC cassette.

     

Dag 58 – Donderdag  12 maart – Naar de top van de Olta.

Vandaag vertrekken we van camping Cap Blanch in Altea en gaan op weg richting het noorden, rich-ting thuis. Ten noorden van het gebied rond Benidorm liggen enkele bergruggen die er voor zorgen dat Benidorm en omgeving worden afgeschermd ingeval van noorderwind waardoor het net even aangenamer is dan anders het geval zou zijn. De grootste bergrug is de Serra de Bèrnia en daar vlak achter de Serra de Olta. Onderweg naar Valencia willen we nog een stop maken om naar de top van de Olta te klimmen.  Het is een klein half uur rijden naar Oltamar nabij Calpe waar we om half twaalf arriveren. De TomTom is ingesteld voor een Zona Acampada (een recreatie/kampeer gebied) aldaar maar we worden in een verkeerde straat gestuurd.

Het track op weg naar de Olta

Op zich geen probleem maar de straten zijn hier ontzettend steil en ook bochtig zodat het wat voeten in aarde heeft voordat we de juiste plek gevonden hebben en er ook arriveren. Daar komt het volgende euvel: op het recreatie terrein zijn campers verboden en het parkeergebied er vlakbij loopt zo schuin dat we bang zijn om de camper daar neer te zetten. Uiteindelijk kiezen we voor een plekje op de openbare weg nadat we eerst een vrachtauto met bouwmaterialen hebben laten passeren. We kunnen dus toch op pad en hebben hiervoor een rondwandeling rond een stuk van het bergmassief, met halverwege een route die naar de top van de Olta , geprint en in de GPS gezet. Het eerste stuk gaat vlot omdat we een breed track kunnen volgen maar na een paar kilometer, daar waar de beklimming naar de top begint, gaat het steil omhoog over een pad met veel gruis en ook grote keien. Bergafwaarts komt een groepje Nederlanders waarvan de vrouwen zich af een toe een stukje 

Calpe met zijn karakteristieke rots en de lagune.

op het achterwerk omlaag laten schuiven, een techniek die Aukje bekend voor komt. Na het steile stuk gaat het daarna wat gemakkelijker en uiteindelijk bereiken we met voldoening de top op 587 meter hoogte. Vanaf hier heb je een prachtig uitzicht tot aan Benidorm en aan de andere kant op Calpe met de karakteristieke lagune waarvan de waterkleur afwijkend is van de blauwe Middellandse zee. De afdaling verloopt eerste geleidelijk en dus gemakkelijk. Volgens onze routebeschrijving moeten we daarna het geel-wit gemarkeerde pad verlaten en via steil smal pad omlaag afdalen om vervolgens op een meer horizontaal lopend pad uit te komen. Het eerste stuk is inderdaad steil maar wel te doen maar als we al een eind gevorderd zijn houdt het pad bij de rand van een barranco op. Wat er overblijft is een onduidelijk en geërodeerd deel dat niet duidelijk ergens heen lijkt te gaan. We nemen geen onnodige risico’s en gaan terug omhoog, wat best wel even vermoeiend is. 

Pad omhoog naar de top van de Olta.

Nu verder via het geel-witte pad waarvan we weten dat dit een heel stuk omlopen inhoudt. Niettemin kiezen we hiervoor en lopen vervolgens geleidelijk omlaag via een mooi bospad. Verderop komen we weer op de oorspronkelijk bedoelde route uit, maar nu een honderd vijftig meter lager, en ondervinden we geen voor ons onoverkomelijke hindernissen totdat we de recreatiezone weer bereiken. Een mooie wandeling met klimmen en klauteren die door het onvoorziene ongemak alleen ruim een uur langer duurde dan gepland.

Via het rood gekleurde pad naar de top.

De rots links doet denken aan de kop van een schildpad.

Mooi struinpad op de terugweg.

    

Dag 59 – Vrijdag 13 maart – Door naar Pinedo bij Valencia.

Nadat we gisteren terugkwamen van de wandeling hebben we de nacht met de camper bij de recreatieplaats doorgebracht. Naar onze inschatting was het een rustige plaats met weinig risico en dat bleek afgelopen nacht inderdaad. Bijkomend voordeel was dat we de water en afvalvoorzieningen van de recreatieplaats konden benutten. Na het vertrek vanmorgen om half tien rijden we eerst naar Benissa om bij de ons inmiddels bekende Lidl en Iceland weer voor een weekje proviand in te slaan. Daarna is het nog twee uur rijden en over een rustige provinciale weg met het zonnetje in de rug is dat beslist geen straf. Om twee uur staan we bij de ingang van camping Coll Vert. Er is nog plek en de dame van de receptie begeleidt ons te voet naar de plek die we toegewezen krijgen. Onze eerste Spaanse camping met gras als ondergrond, maar de plek is vrij klein en we staan links en rechts tussen (Nederlandse) medekampeerders ingeklemd. Geen ideale locatie maar we doen het er mee. Nog minder blij zijn we met de mededeling dat de wasmachine alleen met koud water wast!! En dat de droger stuk is. Dat laatste is hier met een waslijntje te ondervangen maar met koud water wassen lijkt ons niets. Ook niet als het wasgoed betreft. We zijn hier primair voor een bezoek aan Valencia en om de omgeving per fiets te verkennen. Als dat gelukt is vertrekken we wel om op een volgende camping de was te doen.

 

Dag 60 – Zaterdag 14 maart – Even pas op de plaats.

Vanmorgen werden we wakker met getik op het dak. Dat hadden we niet verwacht dus snel uit bed om de dakramen dichter te doen en het droogrekje met handdoeken binnen te halen. Gelukkig kwam men er daar boven ook snel achter dat het een vergissing was want na het ontbijt schijnt het zonnetje al weer. We blijven vandaag op de camping om even bij te komen en wat klusjes te doen. Zo heeft Aukje tijd om haar foto’s te selecteren en te bewerken en kan ik het weblog weer up to date maken. De rest van de dag brengen we door met in het zonnetje zitten en wat schoonmaakklusjes en het voorbereiden van de fietsroute voor morgen.

 

Dag 61 – Zondag 15 maart – Fietsen rond La Albufera.

Het gebied ten zuiden van Valencia staat bekend om zijn rijstteelt waar het Albufera een centrale rol in speelt. We gaan vandaag een fietstocht van zo’n 50 km maken die ik gisteren van Wikiloc heb gedownload en die rond het Albufera en dwars door de rijstvelden gaat. Zo rond het middaguur stappen we op de fiets en rijden eerst via een fietspad door de duinen richting El Palmar. Onderweg komen we langs een uitkijkpunt dat op deze zondagmiddag vol met mensen staat die over het water staan te kijken. Ook vertrekt er een rondvaarbootje, een soort sloep waarmee je een tochtje over het slechts één tot twee meter diepe water kunt maken. Voor ons niet erg spannend allemaal en Aukje heeft dan ook de meeste aandacht voor een paar Spaanse 

Bootochtje over het Albufera

vrouwen die in klederdracht een fotosessie ondergaan. Weer op de fiets komen we langs het informatiecentrum waar we op de verschillende infoborden wat meer te weten komen over het ontstaan en de functie van het gebied. Het woord albufera komt uit het Arabisch en betekent kleine zee. In de afgelopen paar duizend jaar heeft zich een binnenzee gevormd die door het aanslibben vanuit twee rivieren met de tijd steeds kleiner is geworden. Momenteel is de omvang van La Albufera zo’n 2850 hectare en is het water stilaan van zoutwater in zoetwater veranderd. Na de oogst wordt het land onder water gezet met water dat in het Albufera is opgespaard. Het land blijft vervolgens een paar maanden onder water staan waarna men het langzaam weer laat opdrogen. Hierdoor wordt de vruchtbaarheid verbeterd. Daarna wordt de toplaag, met het stro van het afgelopen jaar, omgeploegd en wordt het geheel weer onder water gezet. 

Chinese bootvluchtelingen?

Vervolgens wordt er rijst gezaaid (vroeger werd het met de hand geplant) en kan de rijst na een maand of vier worden geoogst, waarna de cyclus weer van voor af aan begint. In perioden dat men geen water nodig heeft laat men het water uit het Albufera via spuikanalen naar zee afvloeien. Na het lezen van de infoborden maken we een wandeling door een soort binnentuin met enkele poelen. Hier valt een selectie van de planten en vogels die in het gebied voorkomen te bewonderen. Al met al valt het infocentrum ons tegen en had men er met wat moeite en elan veel meer van kunnen maken. Met de opgedane kennis stappen we weer op de fiets en komen even later in het dorp El  Palmar. Onderweg viel ons al op dat het lijkt of alle Spanjaarden op zondag met de auto een tochtje door de omgeving gaan maken en nu blijkt dat ze waarschijnlijk allemaal El Palmar op het oog hebben. Een betrekkelijk klein dorp dat wemelt van de restaurantjes die vooral langs een smal kanaal met rondvaartbootjes zijn gesitueerd. Het is inmiddels twee uur en voor Spanjaarden tijd om op zondag met het gezin aan tafel te gaan. 

We zijn aan koffie toe en kunnen maar net een tafeltje bemachtigen waar de ober nog niet een kleed met borden, glazen en bestek op heeft gelegd. Na de koffie bekijken we de rest van El Palmar waar in het centrum een mini kermis is ingericht. Net het dorp uit komen we tussen de rijstvelden die momenteel droog gevallen zijn en voor een deel al zijn omgeploegd. Gelukkig is het nu rustig op de landweggetjes waarover wij rijden en met de wind in de rug schieten we lekker op door de schier eindeloze velden. Verderop zien we dat een deel van het geïrrigeerde land inmiddels voor groente en fruit wordt gebruikt. Na nog een tweetal pauzes en een flink eind tegen de langzaamaan toegenomen wind in trappen komen we weer terug op de camping.

Nu droog maar straks weer met rijst

Dag 62 – Maandag 16 maart – Op naar Valencia met het Fallas festival.

Voor de ingang van de camping stopt de bus die ons rechtstreeks naar het centrum van Valencia brengt. Ideaal dus voor ons, al kun je ook met de fiets de tien kilometer die de camping van het centrum ligt, gemakkelijk overbruggen. Een voormalige smalspoorlijn loopt vlak langs de kust en reikt tot aan het havengebied en vandaar fiets je door de droge rivierbedding van wat vroeger de loop van de rivier Rio Turia was. De rivier liep vroeger dwars door de stad maar nadat in 1957 een ernstige overstroming plaatsvond heeft men de loop van de rivier naar het zuiden verlegd. De drooggevallen brede rivierbedding is nu ingericht als park en wordt ook benut om verschillende grootse projecten op cultureel gebied te realiseren. Heel bijzonder zo’n grote groene strook dwars door de stad en wellicht voor Rotterdam een idee om de Maas om de binnenstad heen te leiden. Valencia is door de Romeinen gesticht en nadien verschillende keren in andere handen overgegaan. Zo heeft de beroemde El Cid de stad op de Moren heroverd en is het tegen het einde van de burgeroorlog de tijdelijke zetel van de republikeinse regering geweest. Qua inwonertal is Valencia de derde stad van Spanje en ongeveer even groot als Amsterdam. In het centrum van Valencia stappen we uit de bus en we komen direct in een modern ogende stad die er ook goed verzorgd uit ziet. We willen een stadswandeling maken en hebben daarvoor een route vanaf het internet gedownload. 

Stadse uitstraling van Valencia

Station Valencia Nord

Plaza de Toros

De wandeling start bij het treinstation Valencia Nord maar op weg erheen stuiten we al op de eerste optocht. Het is vandaag onze eerste kennismaking met de Fallas (speek uit: fajas) feesten die in de hele streek worden gevierd maar waarvan Valencia de omvangrijkste heeft. Dit jaar duren de feesten van 1 t/m 19 maart maar men werkt na een aarzelend begin naar een aantal hoogtepunten die in deze week plaatsvinden. De oorsprong van de feesten ligt in de middeleeuwen toen timmerlieden het begin van de lente vierden door de houten planken waar ze hun kaarsen aan hingen in de brand te steken ten teken dat men die niet meer nodig had. Tegenwoordig put elke buurt van Valencia zich uit in het maken van beelden van piepschuim of papier maché die vervolgens tot een groep worden samengesteld en prachtig worden afgewekt. Inmiddels is het een beetje uit de hand gelopen want een paar jaar geleden werd er al voor meer dan 10 miljoen euro aan verspijkerd.

Mercado de Colon

Porta de la Mar

Cathedral de Santa Maria

Op elk kruispunt van betekenis wordt wel een groep afbeeldingen tentoongesteld en daaromheen maakt men dagelijks optochten met Spanjaarden in prachtige traditionele klederdracht en voorafgegaan door muziekkorpsen. Natuurlijk is er ook een wedstrijdelement aan verbonden zodat het elk jaar nog een beetje uitbundiger wordt dan het jaar ervoor. De hele week wordt er van vroeg tot laat vuurwerk afgestoken. Op de slotdag volgt een groot feest waarbij wordt het geheel in brand wordt gestoken, de zogenoemde crema. Hoewel de stad op zijn kop staat en er erg veel volk op de been is weten we toch bij het station te geraken. Dit is een monumentaal pand met daarnaast de Plaza de Torres dat met meer dan een eeuw oud ook een mooi bouwwerk is. Over hetgeen er binnen gebeurt zullen we het maar niet hebben. Onze tocht gaat vervolgens naar via de Mercado de Colon, een pracht gebouw dat een overdekt winkelcentrum is met boetieks, naar de Porta de la Mar.

De botanische tuin

Welke komen er bij Aukje te staan?

Torres de Quart met oorlogsverwondingen

Valencia heeft vanuit de middeleeuwen verschillende vestingwerken overgehouden waarvan de Porta de la Mar er een is die later is nagebouwd en ook op een andere plaats staat dan voorheen. Een ander hoogtepunt is de Catedral de Santa Maria en de naastligende toren El Miguelette. We drinken een pilsje en eten een patatje op het Plaza de la Virgin en overal worden we omgeven door het feestgedruis. Dat raakt over als we via de Torre de Serrano het park Jardin de Turia inwandelen (de voormalige rivierbedding) en vandaar in de botanische tuin van de universiteit terecht komen. Hier bekijken we de planten die Aukje in een wellicht toekomstige Spaanse tuin wilt gaan neerzetten. Via de Torres de Quart, die we beklimmen en die aan de buitenkant nog gaten van vroeger oorlogsgeweld toont, komen we terug in het centrum. De wandeling voert nog langs een kerk en een mercado maar die blijken beiden inmiddels gesloten. We worden wel weer midden in het feestgewoel met de ene optocht na de andere gezogen. Alles bekeken hebbende zoeken we de bus weer op want ook hier geldt dat (nog) meer niet altijd beter is. Na een welbestede dag worden we aan het begin van de avond weer voor de camping afgezet. Hieronder een impressie van de gemaakte afbeeldingen en van de optochten in de stad tijdens het Fallas festival (klik op de foto's voor een vergroting)

 

   

 

Dag 63 – Dinsdag 17 maart – Op weg naar camping Altomira in Navajas.

Zoals al eerder gemeld vinden we camping Coll Vert eigenlijk beneden de maat. Hoewel we alles gezien hebben wat we wilden zien zouden we normaal wat langer gebleven zijn om de twee wekelijkse was te doen. Niet alleen vinden we wassen met koud water geen optie maar ook van het sanitair en een douche die een piemelstraaltje geeft word je niet vrolijk. Opkrassen dus en daarom gaan we na vier nachten al naar de volgende camping van ons lijstje en dat is camping Altomira in Navajas. Het is maar 70 km rijden en dan nog onderweg in Sagunt boodschappen doen, dus hebben we vanmorgen geen haast. Even na elven laten we de camping en de Nederlandse kolonie van de Senioren Kampeer Club (SKC) achter ons. De SKC’ers maken een groepsreis van 70 dagen naar Spanje en we hebben het ‘we zijn er bijna’ gevoel van dichtbij meegemaakt. Om kwart over twee melden we ons bij de camping in Navajas. Het blijkt dat men maar twee vrije plekken heeft en deze zijn allebei niet geschikt voor onze camper. Morgen komen er weer meer plaatsen vrij dus gaan we in op de suggestie om vannacht op de rijbaan op de camping door te brengen. We zetten de camper op een zodanige plek dat de schotel tussen de bomen door kan turen en beleven verder een rustige nacht waarbij we v.w.b. energie selfsupporting zijn.

 

Dag 64 – Woensdag 18 maart – Verkassen en dan wassen.

Gisteravond zijn er nog twee Franse campers achter ons komen staan. We hebben daarom het plan opgevat om tijdig naar de receptie te gaan zodat we volgens het principe van ‘wie het eerst komt die het eerst maalt’ niet achter het net vissen mochten er maar een paar plekken vrijkomen. Onze angst lijkt ongegrond want vanmorgen vertrekken de Fransen al vroeg van de camping en daarna komt een ware uittocht van caravanners en camperaars op gang. Het blijken allemaal Nederlanders die aan een ACSI Kampeerreis deelnemen. Zij hebben een week op de camping doorgebracht en vertrekken vandaag. Volop ruimte beschikbaar zou je dan denken, maar dat is te optimistisch gedacht. Vandaag komt er een nieuwe groep van 25 ACSI kampeerders en die hebben wel gereserveerd. Er blijken toch nog vier plaatsen beschikbaar en wij staan natuurlijk graag op de leukste. Dat kan, maar niet nadat we pas met heel veel moeite en manoeuvreren en hulp van de buurman de camper op de plek kunnen krijgen. Met het inrichten van de plekken is men niet erg overdacht te werk gegaan. Zo staat er aan de ene kan een schuin gegroeide boom gruwelijk in de weg en aan de andere kant heeft men de elektrakast op een onbegrijpelijk hinderlijke plek neergezet. We slagen er in om zonder schade aan de camper op onze plek te komen maar helaas heeft de (gelukkig enigermate) flexibele stroomkast wel een draai van de camper om zijn oren gekregen. Mochten we weken later thuiskomen dan gepland dan zou het wel eens kunnen zijn dat we er niet in slagen om weer van deze plek af te geraken. Nadat we van de inspanningen bekomen zijn vangt Aukje aan met de was. Gelukkig doet hier de wasmachine het goed en ook voor het weer, dat vandaag een beetje regenachtig is en dus niet erg meewerkt, is een oplossing: de wasdroger

 

Dag 65 – Donderdag 19 maart – Zitten blijven.

Het weer zit momenteel niet mee want voor de komende dagen wordt er regen verwacht. Daarnaast is het hier op ongeveer vierhonderd meter hoogte al een stukje koeler dan aan zee en al helemaal als de zon niet schijnt. Vannacht diende de eerste regen zich al aan maar vandaag overdag valt het alleszins mee. We hebben nog voldoende klusjes te doen en als dat niet meer het geval is vermaken we ons ook goed in de camper.

 

Dag 66 – Vrijdag 20 maart – Naar de markt in Navajas.

Vannacht was er een sterrenlucht maar vanmorgen was het bewolkt. Net nadat ik buiten het bakwerk voor het ontbijt gereed heb begint het te regenen. Niet zo maar een paar spetters zoals hier wel vaker gebeurd maar nu was het echt serieus. De hele morgen gaat het maar door en het lukt dan ook niet om ongeschonden de toiletcassette te legen. 

Normaal zetten we met regen de luifel uit zodat we de entree omgeving van de camper droog houden maar de rukwinden die er af en toe bij zitten nopen me tot voorzichtigheid. We willen vandaag naar de markt in Navajas om fruit te kopen en de marktkooplui houden het in de regel voor gezien zodra het tijdstip voor de siësta aanbreekt. Tegen twee uur wordt het een poosje droog en we gaan er op uit om een frisse neus te halen en het dorpje Navajas te bekijken. Ook hopen we stiekem nog dat de groenteman op de markt wat verlaat is met inpakken. Dat blijkt inderdaad het geval dus dat deel van ons programma is in ieder geval niet in het water gevallen. We bekijken het centrum van Navajas waar het opvallend is dat er maar één kruidenier en slager is maar we al snel een stuk of vijf kroegen tellen. We onderzoeken nog een stukje wandelpad langs de rivier de Palancia waar we later in de week willen gaan wandelen en keren daarna terug naar de camping. We zijn nog maar net thuis of het weer verslechtert al weer en de rest van de dag en avond blijven we lekker binnen.

Gestutte boom op het Plaza de Olmo van Navajas

 

Dag 67 – Zaterdag 21 maart – Naar de watervallen van Navajas.

Afgelopen nacht heeft het flink geregend en ook vanmorgen is het nog niet droog. Het bakken voor het ontbijt kan nog buiten onder de luifel plaatsvinden maar voor het overige kun je beter maar binnen blijven. We doen vanmorgen rustig aan en na het ontbijt gaat Aukje op de computer aan de slag voor het bewerken van haar foto’s. Rond half een wordt het droog en omdat we gisteren in het dorp hebben gezien dat het toeristenbureau vandaag open zou zijn lopen we er heen om te zien of er nog wandelinfo beschikbaar is. De topografische kaarten die we van dit gebied vooraf via internet hebben kunnen kopen stellen erg teleur. Op het dorpsplein aangekomen wacht ons echter een verassing: deze zaterdag en zondag gesloten. Dat had men er wel even eerder op kunnen plakken. We lopen weer terug naar de camping en na de koffie gaat Aukje weer verder met de foto’s. Zodra de nasi die voor vandaag op het menu staat naar binnen is gewerkt, besluiten we toch om op pad te gaan.  Niet uitbuiken dus maar naar de watervallen van Navajas. Langs het dorp Navajas stroom de rivier de Palancia in een diep uitgesloten kloof. Langs de rivier gaat een wandelpad naar Segorbe en daar gaat onze tocht voor vandaag heen. Zodra we Navajas uit zijn blijkt het wandelpad verrassend mooi. Grillige rotsformaties door mooi fris groen en als uitsmijter een tweetal prachtige watervallen onderweg. Het water komt over de richel op tientallen meter boven ons en plonst zo richting de Palancia. Ook zijn er onderweg enkele waterbronnen die Aukje een foto waard vind. Na zes kilometer belanden we aan de buitenkant van Segorbe. Om het stadje te verkennen is er geen tijd meer en we lopen via het asfalt terug naar Navajas en vandaar naar de camping waar we ruim voor donker arriveren. Toch nog even lekker de benen gestrekt en bijna 10 kilometer gewandeld voordat de regen ’s avonds weer inzet.

 

Dag 68/69 – Zondag 22 en maandag 23 maart – Regen, regen en nog eens regen.

Vanaf vorige week woensdag is het elke dag regen wat de klok slaat. In totaal hebben we vandaag, maandag, de zesde dag met regen te pakken. En niet zo’n klein beetje regen…. Vrijwel de hele dag en ook ’s nachts komt het met bakken uit de lucht. We hebben de statistieken er op nageslagen en daaruit blijkt dat er voor maart gemiddeld vijf dagen met regen in deze streek genoteerd mogen worden. Maar je ziet het, een gemiddelde zegt niets over de extremen die kunnen optreden. Naar verwachting is het morgen ook nog mis maar zal het daarna weer zonnig worden. Zonnig? Hoe ziet die er ook al weer uit? Enfin, we zijn blij dat we op een comfortabele camping staan en we vermaken ons binnen opperbest. Dat ging vroeger in een tentje ook al en nu, met het comfort van internet, de tv, dvd’s en een boekenvoorraad en vooral ook meer ruimte gaat dat nog gemakkelijker.

 

Dag 70 – Dinsdag 24 maart – Einde van de regenperiode komt in zicht.

Een week geleden zijn we op deze camping gearriveerd en sindsdien hebben we elke dag regen gehad. De zon heeft zich afgelopen week minder dan één uur later zien terwijl er naar schatting totaal zo’n 300 millimeter water is gevallen. Als je dan bedenkt dat het jaargemiddelde voor bijvoorbeeld Valencia 450 millimeter regen is, dan hebben we wel voldoende met het fenomeen regen in Spanje kennisgemaakt. Ik moet zeggen dat het weer in Spanje wel stabiel is: heb je harde wind dan kan dit lang achtereen duren, met de regen is het al niet beter maar gelukkig hebben we ook gemerkt dat de zon week in week uit de hele dag kan schijnen. En we rekenen er op dat vanaf morgen weer het geval zal zijn. Wij vermaken ons wel in de camper en als we naar het sanitair gebouw gaan dan komt de paraplu goed van pas. Verder gebruiken we de zonneluifel als regenluifel. Omdat we toch de omgeving hier goed willen verkennen hebben we een weekje bijgeboekt. Dus let op… de volgende dagen weer nieuws over de omgeving hier en met foto’s erbij.

    

Dag 71 – Woensdag 25 maart – We trekken er weer op uit.

De regen is verdwenen en wind en zon zijn verschenen. Vanmorgen werden we wakker zonder getik op het dak maar met geloei van de wind om ons heen. De lucht was schoon gewaaid en ik kon, hoewel nog fris buiten, in mijn ochtendjas buiten de eieren voor het ontbijt bakken. Nadat ontbijt en ander huishoudelijk werk achter de rug was stappen we op de fiets en rijden met wind in de rug naar Segorbe. Inmiddels weten we dat je in Spanje vóór de siësta ergens moet zijn wil je niet voor een gesloten deur komen en dat lukt ons vandaag. We gaan eerst naar het VVV en de dame aldaar is allervriendelijkst en put zich uit om, in perfect Spaans maar met maar een paar woorden Engels, ons duidelijk te maken wat er allemaal in Segorbe te zien is. We kopen een pass partout dat ons met korting toegang geeft tot zes verschillende toeristische trekpleisters. De meesten zijn echter maar een paar uur per dag open en natuurlijk

Poster met afbeelding van de Entrada

alleen in de morgen. Vanuit het VVV kantoor heb je direct toegang tot een expositieruimte die nog wel open is. We krijgen een presentatie over de ‘Entrada de Torros y Caballos de Segorbe’, de  intocht van de stieren en de paarden in Segorbe. Dit evenement, dat plaatsvindt gedurende de tweede week van September, is te vergelijken een soortgelijk en bekender gebeuren in Pamplona. De presentatie omvat een video vertoning met meerdere projectoren en een ruimte waarin afbeeldingen en attributen zijn opgesteld. Prima gedaan en leuk om te zien, al blijf ik achter met de vraag wat de stieren aan het eind van de rit te wachten staat. Hierna lopen we door het centrum van Segorbe en drinken koffie in een bar die door chinezen wordt gerund en waar om deze tijd de drie kleine kinderen van de uitbaters met stokjes een portie mie worden gevoerd. Vervolgens doen we inkopen in de plaatselijke

Normaals de Entrada, maar nu in brons

Mercadona. Het is inmiddels tegen drieën en we besluiten dat we morgen terugkomen. Voor de rit naar huis maken we een omweg via het naburige plaatsje Altura en vandaar pikken we het tracé op van de Via Verde de Ogos Negros (een voormalige spoorlijn) dat ons weer terug naar de camping leidt.

     

Dag 72 – Donderdag 26 maart – Nogmaals naar Segorbe.

Vanmorgen hebben we haast en laten de afwas van het ontbijt onaangeraakt staan. We fietsen weer naar Segorbe waarbij het opvalt dat de wind zich nu koest houdt en de zon een tandje heeft bijgezet. We stallen de fietsen bij het VVV en gaan te voet het stadje ontdekken. Het is vandaag markt en het centrum is gevuld met mensen hetgeen de boel gelijk een stuk gezelliger maakt. Eerst naar het olijfolie museum. Daar wordt uitgelegd wat we eigenlijk al wisten. De olijven worden eerst gekneusd en vervolgens geperst, de olie wordt afgescheiden en in flessen gedaan. Wel is het leuk om te zien welke attributen daar vroeger voor werden gebruikt. Natuurlijk is er ook een winkeltje bij waar we een paar potjes met olijven in verschillende samenstellingen kopen. Hierna gaan we naar de kathedraal van

Segorbe. Deze stamt al uit de veertiende eeuw, althans sommige delen ervan, en is zeker de moeite van een bezoek waard. Nadat we dit hebben gezien is het inmiddels tijd voor de torens van de verdedigingsmuur. Deze stammen nog uit de Moorse tijd en zijn van rond elfhonderd. In de eerste toren bekijken we de gevangenis boven op de toren natuurlijk het uitzicht over de stad en de omgeving. De tweede toren is aangesloten op een aquaduct waarmee in vroeger tijden de gehele stad van water werd voorzien. De beperkte en opeenvolgende openingstijden worden ons nu duidelijk. Er is maar één persoon die zowel voor de openstelling van de torens als voor de crypte zorg draagt. Omdat we zowat de enige bezoekers zijn hebben we al snel een band opgebouwd en kregen we bij het bezoek aan de torens volop uitleg over de geschiedenis van de stad. Hierna willen we naar de crypte van de kathedraal. We moeten nog even wachten voordat deze open gaat en lopen intussen over de uitgebreide en gezellige markt. De crypte blijkt een afknapper. Er zijn twee ruimten en

Een aquaduct leidt het water via een verdedigingstoren van Segorbe.

waar vroeger de kisten of sarcofagen stonden opgesteld heeft men nu posters opgehangen met de afbeeldingen ervan. Bij de videopresentatie wordt in het Spaans gesproken dus daarvan ontgaat ons ook al een flink deel. Buitengekomen is het tijd voor een terrasje en in het zonnetje drinken we koffie met een patatje erbij. Voordat we de stad verlaten doen we nog wat boodschappen waarna we naar de buiten de stad gelegen Fuente de los 50 caňos rijden (de bron met de 50 tuiten). Zoals de naam al aangeeft laat men hier het water uit 50 monden komen waarbij boven elke mond een wapenschildje van een van de 50 Spaanse provincies is geplaatst. Van hier gaan we steil omhoog naar de ruïne op de heuvel die over Segorbe uitkijkt. Deze heuvel met de hierop geplaatste gebouwen waaronder natuurlijk ook een fort vormde het begin van Segorbe. Het schijnt dat de heuvel vanaf 1500 voor Christus continue is bewoond tot zo’n 150 jaar geleden toen een en ander tijdens een van de vele oorlogen in puin is gelegd. De Romeinen maar vooral ook de Moren hebben de gebouwen op

Prachtige posters uit de veertiende eeuw

de heuvel vorm gegeven waarna de christenen de moskee natuurlijk in een kerk hebben omgetoverd. Nadat we alles grondig hebben bekeken (en gefotografeerd) stappen we  weer op de fiets en peddelen naar huis, d.w.z. onze camper.

50 Spaanse provincies.... dan krijg je vanzelf een lange muur

Footprint van de verblijven uit de 7e tot de 11e eeuw

 

 

Dag 73 – Vrijdag 27 maart – Rondwandeling door de heuvels van Navajas.

We hebben nog geen rondwandeling in deze omgeving gemaakt, maar dat gaat vandaag veranderen. Van Wikiloc heb ik een wandelroute gedownload die ons in een wijde boog door de heuvels voert en ongeveer vier uur in beslag neemt. Om half een vertrekken we vanaf de camping en lopen eerst naar Navajas om de route op te pikken. Langs de rivier de Palancia komen we wederom langs de bronnen en de watervallen hetgeen we niet erg vinden omdat het immers een prachtig wandelpad is. Bovendien schijnt nu de zon dus kunnen er nu mooiere foto’s worden gemaakt dan tijdens ons vorige bezoek. Even voorbij de laatste waterval verlaten we het pad langs de rivier en gaan schuin omhoog het dal uit tot boven op een heuveltop waar we een mooi uitzicht hebben over de kloof en de waterval die over de rand omlaag valt. De route gaat verder omhoog langs waarbij we verderop langs een  landbouw gebied met boomgaarden vol olijf- en amandelbomen komen. Na de regen van vorige week

Ook de lissen staan nu in bloei

staat alles er fris bij en staat er al heel wat in bloei. We klimmen tussen twee toppen door en komen in een ander dal waar de grond veel minder in cultuur is gebracht en vooral als jachtgebied wordt gebruikt. Na de lunchpauze dalen we langzaam af in de richting van een stuwmeer waarin het water van de Palancia wordt opgevangen. Hierdoor wordt er niet alleen elektriciteit opgewekt maar is de regenrivier Palancia ook getemd tot een snelstromend riviertje dat geen overstromingen meer veroorzaakt. Vanaf het stuwmeer volgen we een leuk zigzag pad en na nog een stukje asfalt komen we weer bij de camping aan. Al met al een heerlijke wandeling waarbij een zwoel windje de zonnestralen goed in toom wist te houden.

    

Dag 74 – Zaterdag 28 maart – Op de fiets langs de via Via Verde.

Spanje kent ongeveer 9000 kilometer aan in onbruik geraakte spoorlijnen. Deze zijn in het begin van de vorige eeuw aangelegd, meestal om goederen (erts uit de mijnen) te vervoeren. Sinds de jaren negentig is zo’n 1500 kilometer ervan geschikt gemaakt om te wandelen en te fietsen en worden Via Verdes (groene wegen) genoemd. Vanaf het Ogos Negros gebied nabij Teruel loopt een 160 kilometer lange Via Verde naar de havenstad Segunto. Teruel ligt op negenhonderd meter hoogte, dus het is duidelijk dat het wel verschil maakt welke kant je op rijdt. Minder ambitieus gaan wij vandaag het stukje tussen Navajas en Caudiel fietsen, met daartussen in nog een bezoek aan Jérica dat ook langs de route ligt. We vertrekken zoals de laatste tijd wel vaker om half een. Nog maar net onderweg valt

het op hoe druk het is op de Via Verde. Het is zaterdag en mooi weer dus komen we fietser, wandelaars joggers en zelf paardrijders tegen. Ook opvallend is het aantal rotsblokken dat is losgeweekt door de regen van de afgelopen tijd. De grote stukken die het tot op het fietspad hebben gehaald zijn afgezet met pionnen. We gaan langzaam heuvelop dus ons tempo ligt niet zo hoog en pas na drie kwartier komt Jérica in zicht. Het oorspronkelijke tracé van de spoorlijn laat het stadje links liggen maar tegenwoordig loodst de bewegwijzering de toeristen dwars door het centrum. We stallen de fietsen op het plein voor de kerk en gaan te voet het oude gedeelte verkennen. De kerk blijkt gesloten, zoals dat vaak het geval is in Spanje. Vlak daarachter lopen de nauwe straatjes vrij steil omhoog en blijkt het een wirwar van steegjes en doorgangen. Opvallend is hoeveel werk de bewoners hebben gemaakt van het opfleuren van het straatbeeld door het plaatsen van 

Jérica komt in zicht

een overvloed aan potten met planten. Steeds verder omhoog klimmend komen we aan de voet van een heuvel met daarop de ruïne van wat ooit een imposant kasteel moet zijn geweest. Voor Aukje natuurlijk het sein om alles minutieus te onderzoeken en op foto’s vast te leggen. Ikzelf ben meer geïnteresseerd in het fantastische uitzicht vanaf hier over zowel het stadje als de omgeving. We zien ook de dorpjes Viver en Caudiel op enkele kilometers afstand liggen. Nadat het steile pad naar de ruïne zijn afgedaald komen we bij de toren van Alcudia die in Mudejar stijl is opgetrokken. De naam Alcudia duidt op de toren die hier voordien heeft gestaan. In de zeventiende eeuw is de huidige toren als een laat Mudejar bouwwerk op de fundamenten van de oude toren neergezet. De Mudejar stijl is een bouwstijl die in de periode 1100 tot 1500 door de christenen werd  toegepast toen de

moren het veld moesten ruimen. De bouwstijl is dus een mengeling van Moorse en christelijke invloeden en is van de buitenkant te herkennen aan de gebruikte bakstenen en hoefijzervormige bogen. Nadat we ook dit bouwwerk goed hebben bekeken lopen we naar het centrum om iets te eten en te drinken. De terrasjes zitten vol maar men maakt ons duidelijk dat we te laat voor de lunch en te vroeg voor het avondeten zijn. Meer dan een patatje zit er voor ons dus niet in. Na deze pauze halen we de fietsen weer op en gaan verder langs de Via Verde richting Caudiel. Even buiten Jérica komen we bij een tunnel. Nu is het niet de eerste tunnel van vandaag maar deze is behoorlijk lang en donker en bovendien zo lek als een mandje. In donker rijden we over een slecht wegdek waarbij we door plassen gaan en er tevens aardig wat water naar beneden druppelt. Maar ook dit gaat voorbij en weer een tijdje later komen we in Caudiel. Tijd voor weer een pauze waarna we het centrum van Caudiel gaan inspecteren. Caudiel blijkt heel wat kleiner dan Jérica en behalve een klein dorsplein, de plaatselijke parochiekerk en een klooster is er voor toeristen zoals wij niet veel te beleven. Voor ons wordt het nu tijd om de terugreis aan te vangen.  Nu gaan we richting de kust en dus omlaag. Het is opvallend hoeveel een hoogteverschil dat met het oog niet is te zien maar zich als ‘vals plat’ manifesteert voor verschil kan maken. We hoeven nauwelijks te trappen en

gaan toch als een speer vooruit zodat we in minder dan een uur weer bij de camping arriveren.

 

Dag 75 – Zondag 29 maart – Zondag in het zonnetje.

Vandaag willen we het rustig aan doen en niet alleen omdat het palmzondag is en we een uur nachtrust hebben moeten missen doordat de klok vooruit is gezet. Het is heerlijk weer en we zijn aan een dagje toe om van de zon te genieten, dit verslag te maken en foto’s te bewerken. Het is gezellig druk op de camping met Spanjaarden met een flink aantal kinderen, terwijl er toe nu toe vrijwel alleen senioren uit vooral Noord Europa te bespeuren waren. Tegen zeven uur in de avond gaan we nog wel naar Navajas om even de benen te strekken. We wandelen naar een deel van het dorp waar we tot nu toe nog niet waren geweest omdat we tot nu toe steeds naar het centrum gingen waar de markt wordt gehouden. Opvallend is dat er behalve de oude kern met smalle straten en typisch Spaanse aanblik ook een wijk is waar flink wat royale villa’s staan. De bouw ervan dateert van 50 tot 100 jaar terug. De stijl is soms protserig terwijl er bij het merendeel ook nodig onderhoud moet worden gepleegd. Niettemin is het voor Aukje een goede gelegenheid de huizen op de foto te zetten. Na een uurtje wandelen en nog voordat het donker is zijn we weer terug op de camping.

    

Dag 76 – Maandag 30 maart – Via Altura naar de top van de Vizcaino.

We hebben op internet naar een wandeling vanuit Navajas gezocht die richting de Sierra Calderone gaat, het berggebied ten zuiden van de camping. Dat viel echter niet mee omdat vrijwel alle wandelingen de Rio Palancia met de bronnen en watervallen als onderdeel van de route hebben. Toen we als zoekcriterium Altura ingaven hadden we meer succes. Het betekent wel dat de wandeling start en eindigt in Altura. We gaan daar op de fiets over de Via Verde naar toe, een traject dat we eerder al in omgekeerde richting hebben afgelegd. Onderweg komen we langs een bron met interessant irrigatiekanaal die Aukje de vorige keer al heeft bekeken maar waar ik toen aan was voorbijgeraasd. Het is vandaag uitstekend wandelweer. Dunne bewolking met  een temperatuur van ongeveer 22 graden. We stallen de fietsen aan de buitenkant van het dorp en zetten ze voor de zekerheid vast aan een lantaarnpaal. De GPS geeft aan dat we precies op de te wandelen route zitten dus zijn we al vlug op weg en lopen we Altura uit richting Cartuja Vall de Christ.

Niet wetende wat dat is lopen we door een tuinbouwgebied en zien we dat er allerlei verschillende gewassen worden verbouwd. We zijn de enige wandelaars en de rest van de dag zullen we ook geen andere wandelaars tegenkomen. Na een kwartiertje komen we bij een grote muur en daarachter blijkt een immense bouwval van hetgeen vroeger een klooster is geweest. Het blijkt het kartuizer klooster Vall de Christ en het begin ervan stamt uit de veertiende eeuw. De eeuwen daarna is het steeds uitgebouwd en vanaf de achttiende eeuw weer op retour gegaan. De plannen zijn om gedurende de een en twintigste eeuw het geheel weer te restaureren maar de voortgang laat zien dat deze eeuw nog maar pas begonnen is. We lopen verder en lopen vervolgens door een afwisselend landschap totdat we aan de voet van de Alto de Vizcaino komen. De berg op en af moeten we over hetzelfde pad dat eigenlijk 

een track is dat niet al te steil omhoog gaat. We moeten zo’n tweehonderd meter omhoog en mogen daar bijna twee kilometer over doen. Het laatste stukje naar de top is echter wel echt spoorzoeken. De GPS geeft precies aan waar we moeten gaan maar dat is zigzaggend door het struikgewas zonder dat er van een pad sprake is. Niettemin komen we op de top en hebben een prachtig uitzicht rondom, waaronder op Altura en Segorbe. Tijd voor de lunchpauze die we met een stevige, maar niet koude, wind om onze oren nuttigen. De afdaling gaat soepel en vlot. Vanaf het punt waar we de beklimming begonnen vervolgen we het track dat ons diep een barranco in voert. Een leuke route die ons langs een stuwdam van een droog stuwmeertje en een nabijgelegen door irrigatiesysteem voert. Het laatste stuk van de route gaat over de Via Verde die we voor de verandering nu te voet volgen tot we terug in Altura bij onze fietsen uitkomen. Nog even naar de nabijgelegen Aldi en dan weer met de fiets via het centrum van Altura naar huis.

Aquaduct van het irregatiesysteem

       

Dag 77 – Dinsdag 31 maart – Een fietstochtje op onze laatste dag in Navajas.

We sluiten de periode hier af met een fietstocht over de Via Verde maar nu in tegenovergestelde richting dan afgelopen zaterdag. We willen het niet overdrijven en volgens de afstandtabel blijkt het dorp Sonéja dat op ongeveer 14 kilometer fietsen ligt. Vandaag is het stralend weer en het beloofd ook warm te worden. We drinken koffie voor vertrek en de thermometer geeft al 27 graden in de schaduw aan. Het eerste stuk voert ons weer naar Altura, maar omdat we daar al een paar maal doorheen zijn gekomen, kiezen we voor een omleidingroute die als alternatief wordt aangegeven. Het scheelt een stukje zigzaggen door het dorp maar vooral ook twee fikse afdalingen en klimmetjes die we nu kunnen omzeilen. Aan de andere kant van Altura pakken we Via Verde weer op en gaan vlot verder.

Dat ‘vlot’ komt omdat de weg aldoor omlaag loopt, we gaan immers richting de kust. We worden nog wel gehinderd door de staat van het wegdek. Steenslag met veel losliggend gruis. Zouden we moeten vallen…. dan toch maar liever niet al te hard. Onderweg is men de rotsblokken die door de regen zijn losgeweekt en op het pad liggen aan het verwijderen. Een goede gelegenheid om te vragen hoe ver het nog naar Sonéja is. De drie kilometer die wordt geduid leggen we vlot af en via een kruidoor sluipdoor route kunnen we de spoorweg en de snelweg kruisen om in Sonéja te geraken. Op het viaduct komen we mensen van onze camping tegemoet. Zij zijn op de terugweg en doen ons de tip aan de hand om met de trein terug te gaan in plaats van het hele stuk opwaarts in de hete zon te ploeteren. Zij hebben geen zin om op de op één na laatste trein van vandaag te wachten maar voor ons is het wel een optie.Wij gaan eerst het dorp verkennen. Volgens de campinggenoten is er niets te beleven en stinkt het er naar rioollucht. Dat laatste is inderdaad zo maar blijkt mee te vallen

Bezigheidstherapie voor volwassenen

want toen we het gootsteen afvoer probleem hadden in de camper rook ik ook wel iets. Het dorp is inderdaad geen toeristische trekpleister maar er zijn toch wel wat straatjes die de moeite waard zijn om door heen te struinen. Nadat we het wel gezien hebben lopen we terug richting het station. Vlakbij het station drinken we iets en eten er een patatje bij voordat we ons op het perron posteren. We moeten een half uur wachten maar dan verschijnt de boemeltrein waar we met fiets en al in kunnen. We zijn de enigen die instappen en de conducteur weet ons direct te vinden. Voor één euro tachtig per persoon en een kwartje voor de fiets mogen we helemaal tot Navajas meerijden. Een leuk treinritje volgt en het is daarbij aandoenlijk hoe het dieseltreintje bij Navajas tegen de helling op klimt waar wij eerder met de fiets moesten afstappen. Op tijd voor een pilsje in de schaduw zijn we weer terug op de camping.

 

Dag 78 – Woensdag 1 april – Vertrek op weg naar huis.

Na 15 dagen op camping Altomira is het moment aangebroken dat we richting huis vertrekken. Ons doel vandaag is camping Gavin bij het gelijknamige plaatsje in de Spaanse Pyreneeën. Om half elf rijden we weg van de camping op weg naar Teruel, waar we een stop willen maken voor het doen van boodschappen, het tanken van diesel maar vooral ook om het stadje te bekijken. Teruel is met dertigduizend inwoners de kleinste provinciehoofdplaats van Spanje maar vooral ook bekend van de hammen en de gebouwen in Mudéjar stijl.

We hebben niet zoveel tijd natuurlijk, maar deze kans willen we ons niet laten ontglippen. De rit naar Teruel verloopt vlot want het hele stuk gaat over een goed onderhouden autosnelweg. We parkeren de camper bij het centrum en vlakbij de Lidl dus dat is alvast handig. Nadat we boodschappen hebben gedaan drinken we koffie, het inmiddels al half twee, en gaan daarna te voet het centrum in. Het blijkt een gezellig stadje met een rijk verleden. We zien verschillende historische gebouwen de Kathedraal, San Martin toren en de oude vesting voor zover deze nog intact is. Na een uurtje snuffelen en vooral fotograferen lopen we terug naar de camper.

Nu nog even tanken en dan gaan we weer op weg. Het is inmiddels drie uur en we moeten ook nog warm eten. Hiervoor stoppen we onderweg op een groot parkeerterrein bij een benzinestation. Aukje tovert in een halfuurtje een lekkere maaltijd op tafel en ons wegwerpservies dat we gebruiken kan daarna zo de vuilnisbak in. Nu nog ‘even’ de laatste tweehonderd tachtig kilometer naar de camping. De rit verloopt verder vlot maar de vaart gaat er wel een beetje uit zodra de wit besneeuwde bergen in zicht komen. Tergend langzaam kruipen we een heel eind achter een vrachtwagen door de bergen totdat we er voorbij kunnen. Het laatste stuk gaat dus weer vlot en om kwart voor acht staan we voor de slagboom van de camping. Daarna nog even een plaatsje uitzoeken en dan zit het werk voor vandaag er op.

      

Dag 79 – Donderdag 2 april – Van Gavin naar Bayas/Saint Emillion.

De tweede reisdag wordt de langste van de terugreis. Niet dat we zoveel meer kilometers moeten maken dan op de andere dagen maar het eerste stuk gaat dwars door de Pyreneeën en daarna rijen we over secundaire wegen met veel rotondes erin. De camping waar we afgelopen nacht hebben gestaan was dik in orde en met uitstekend sanitair. Omdat het tevens een goede uitvalsbasis is voor het wandelen zit het er dik in dat we er nog eens terugkomen. Om kwart over tien verlaten we de camping en rijden richting Frankrijk. De dertig kilometer tot de Franse grens gaat over een goed berijdbare weg met prachtig uitzicht op de nog besneeuwde bergtoppen. In de buurt van de Col de Portalet, waar we de grens passeren, wordt er nog volop geskied. De afdaling aan de Franse kant van de col is behoorlijk steil en met heel wat haarspeldbochten.

Nabij Col de Portalet

Van ca. 1800 meter zijn we afgedaald tot ca. 200 meter wanneer we in de buurt van Pau arriveren. Gelukkig stuurt de TomTom ons met een boog om het centrum, dus die vertraging lopen we mis. Hiervoor in de plaats komt een hele serie rotondes waarvan we de tel kwijt raken. Niettemin vorderen we goed en na pauzes voor de koffie en de warme maaltijd arriveren we om half zeven op camping Le Chêne du Lac in Bayes/St Emillion. De camping ligt afgelegen en dankt zijn naam aan een kunstmatig gegraven meertje dat in de zomer wel veel aftrek zal vinden. Wij zijn duidelijk aan het begin van het seizoen gearriveerd en de overvriendelijke mevrouw van de camping put zich uit om de camping in gereedheid te brengen, iets waar ze echter tot nu toe nog niet erg in is geslaagd. Niettemin, voor één nacht voldoet de camping en morgen zien we wel weer waar we dan aanlanden.

 

Dag 80 – Vrijdag 3 april – Naar camping Les Acacia’s in Ville-aux-Dames.

De derde reisdag gaat grotendeels over de N10, de Route Nationale van Bordeaux naar Parijs. ’s Morgens bij het wakker worden blijkt dat vannacht de stroom is uitgevallen. Gelukkig schakelt de koelkast automatisch over op gas maar ons koffiezetapparaat gooit in zo’n geval zijn kont tegen de krib. Maar met een pannetje water lukt het ook en een half uur  later is de spanning weer hersteld. Het is in de camper 11 graden dus tijd voor het elektrische kacheltje. Dat feestje duurt nog geen tien seconden totdat de walspanning weer is weggevallen. Volgens opgave moet er 10A kunnen worden geleverd en ons kacheltje gebruikt nog niet de helft. Enfin, snel het ontbijt maken dan voel je de kou niet en terug in  Nederland zal het voorlopig buiten niet veel warmer zijn. De eerste kilometers na het vertrek van de camping gaan over smalle landweggetjes waar je niet of nauwelijks kunt passeren. Dat merken we al snel als een grote vrachtauto die boomstammen aan het laden is ons de weg verspert. Een paar honderd meter achteruit rijden dus, maar zodra we de N10 bereiken is het leed geleden. Hoewel geen snelweg, is de N10 van Bordeaux tot Poitiers grotendeels vierbaans dus ook van vrachtauto’s hebben we niet veel te duchten. Na een koffiepauze onderweg stoppen bij de Intermarché van Poitiers waar op het parkeerterrein meer dan voldoende plek is om te koken. Na de warme hap geven we ook de camper te drinken. Negentig liter diesel van 1,09 euro per liter, ook dat zal in Nederland straks wel wat duurder uitvallen. Het laatste stuk van de rit gaat wat stroever omdat we nu dwars door dorpjes komen, meer rotondes tegenkomen, meestal over tweebaans wegen rijden en ook dwars door de stad Tours moeten. Niettemin checken we om kwart over zes in bij camping Les Acacia’s in Ville-aux-Dames, ongeveer zes kilometer ten oosten van Tours. Na de eerste reisdagen met zonnig weer is het in de loop van vandaag gaan spetteren en later veranderde het in echte regen. De plassen staan op de camping en het gras is in een modderpoel aan het veranderen, maar binnen snort de kachel en als we naar buiten gaan komt de paraplu goed van pas.

 

Dag 81 – Zaterdag 4 april – Naar Bresles, even ten noorden van Parijs.

Vandaag staan er 296 kilometers op het programma, maar de rit gaat wel langs Parijs en dat kan de nodige vertraging van verkeerslichten en opstoppingen opleveren. Gelukkig is het zaterdag hetgeen inhoudt dat van woon-werkverkeer en de vrachtwagens geen sprake is. Vanmorgen heb ik nog een gedeelte van het weblog bijgewerkt en mede daardoor vertrekken we pas na half twaalf van de camping. Deze camping bleek, in tegenstelling tot de vorige,  in orde. Het regende en daardoor was het een natte boel, maar het sanitair was dik in orde en ook op de overige faciliteiten, waaronder de gratis WiFi op het hele terrein viel niets aan te merken. Mochten we voor onze fietstocht langs de Loire nog een goede etappeplaats zoeken, dan is deze camping daarvoor een kandidaat. Via een secundaire weg heeft de TomTom ons weer op de N10, de Route Nationale, gebracht en die volgen we het hele eind totdat we vlakbij Parijs zijn. De rit gaat vlot alhoewel we wel door een aantal dorpjes gaan en ook niet geheel van rotondes verschoond blijven. Bij Parijs wordt de verkeersintensiteit groter en krijgen we te maken met de eerder genoemde stoplichten. Toch doen we het volgens de TomTom niet slecht want vrijwel op de geplande tijd belande we bij de camping. Bij de camping en niet op de camping. Er blijkt vlakbij een groot evenement aan de gang met een heleboel geparkeerde auto’s. We zien geen bord dat de camping aangeeft en om niet vast te komen in het gedrang parkeren we in de buurt. Aukje gaat te voet op onderzoek uit en komt met positief nieuws terug. Gewoon langs de drukte en even verder kunnen we het campingterrein oprijden. De campingbaas heeft zijn kantoor onbemand en onbeheerd gelaten. Er komt ook niemand op mijn geroep af en nadat we heb op zijn 06 nummer hebben gebeld komt hij opdagen. Gehuld in een ruiter outfit wijst hij ons een plek en vertelt dat hij met een Nederlandse vrouw is getrouwd en derhalve ook Nederlands machtig is. Voor inschrijven en betalen heeft hij geen tijd en hij gaat snel weer met zijn paarden en pony’s in de weer. Wij inspecteren het sanitair: goedgekeurd en trekken ons snel terug in de camper. Het voelt akelig koud buiten.

    

Dag 82 – Zondag 5 april – De laatste loodjes.

Het is nog 440 kilometers naar huis en dat moet vandaag dus lukken. Aanvankelijk wilden we vanmorgen om tien uur vertrekken maar het is toch al weer na elven als we uiteindelijk wegrijden. En dan hebben we nog niet eens meegedaan aan het eieren zoeken dat volgens een aankondiging vanmorgen op de camping moest plaatsvinden. Via vrij smalle wegen duurt het even voordat we op de hoofdweg terechtkomen, de N1001, maar vanaf daar gaat het over een brede asfaltweg die kilometers kaarsrecht door het glooiende Franse land. In Breteuil slaan we rechtsaf zodat we via een wijde boog om Amiens heen rijden richting Arras om vandaar in Lille de snelweg naar België op te gaan. Bij Arras stoppen we op het vandaag lege parkeerterrein van Aldi voor onze eigen koffie en voor een frietje van de nabijgelegen McDonalds. We rijden dit stuk door het gebied waar in de eerste wereldoorlog de slag bij de Somme heeft plaatsgehad.

Slag bij de Somme, 1916 & 1918

We passeren het ene kerkhof na het andere en even voorbij het stadje Albert stoppen we bij een Brits oorlogskerkhof om even een kijkje te nemen. Door Lille is het even kronkelen en steeds van baan verwisselen maar daarna is het een makkie. Bij Lokeren stoppen we voor de lunch. Aukje bakt snel een paar hamburgers, daar kunnen die van McDonalds niet tegen op, en nadat de hamburgers naar binnen zijn gewerkt pakken we de draad weer op. Het gaat al aardig richting de klok van zes en daarom maken we een stop om het programma 'Droomhuis gezocht' via de schotel op BVN te kijken. Voordat we thuis zijn stoppen we nogmaals bij Bodegraven, ditmaal om voetbal kijken, maar daarna rijden we toch rond een uur of negen echt de oprit van ons huis op. Na 4700 kilometers zijn we weer thuis.