Reisverslag Maart

  

Dag 46 – Dinsdag 1 maart – Naar de camping van Totana.

Na meer dan drie en halve week bij de kust van de middellandse zee is het hoog tijd om weer eens naar het binnenland te gaan. Nu is Totana op ongeveer veertig kilometer van de kust niet al te ver maar de campings in het binnenland zijn toch anders dan we in de regel nabij de kust aantreffen. Dat blijkt direct al bij aankomst als we ons in een oud met tralies beveiligd receptiegebouw vervoegen dat in eerste instantie ook nog op slot lijkt. Binnen is men echter vriendelijk en men doet over de keuze voor een staanplaats niet moeilijk. Ga zelf maar kijken en zoek maar wat uit en we hoeven ook niet te weten welke keus het geworden is. De camping zelf is al ruim vijftig jaar oud maar men is bezig om een nieuw veld in te richten waarop rijen met huisjes komen. Kennelijk is daar tegenwoordig meer aan te verdienen dan aan die rondtrekkende zwervers. Er staan maar een handjevol caravans en wij zijn geloof ik samen met een Belg de enigen met een camper. De meesten zijn langverblijvers. Wij raken aan de praat met een Nederlands stel dat hier al jaren achtereen voor negen maanden per jaar komt. Alleen hoog zomer knijpen ze er een paar maanden tussenuit. Dat zou ons toch te gortig lijken, vooral ook omdat de autoweg die kort bij ligt voor flink wat lawaai zorgt. O, die auto’s die horen we al niet meer en het is overigens alleen het geval bij oostenwind is hun repliek. Wij zoeken een mooi plekje met veel zon, dichtbij het sanitairgebouw met daarop de wifi antenne die hier voor een goede gratis verbinding met de buitenwereld zorgt. Een relaxte camping en dat valt bij ons goed in de smaak. Wat ook in de smaak valt is de geurende kamperfoelie achter onze camper die 's avonds een heerlijk luchtje produceert.

Heerlijk geurende kamperfoelie

Dag 47 – Woensdag 2 maart – Totana bekijken.

Het stadje Totana, met naar verluidt zo’n 33000 inwoners ligt op een paar kilometer afstand van de camping. De drukke weg erheen is niet leuk om langs te lopen dus pakken we de fiets en stallen die in het centrum van het stadje vlakbij het gemeentehuis dat tevens het VVV herbergt. De man van het toeristenbureau vindt het leuk om ons van alles uit te leggen en neemt daar ook uitgebreid de tijd voor. Hij is zelf ook al een aantal malen in Amsterdam bij vrienden geweest en wil wel eens met de fiets door Nederland gaan trekken. We horen van hem dat het al een lange tijd erg droog is en dat het twee jaar geleden is dat de Rambla, dat is een droge bedding die alleen bij overvloed dienst doet om het water dat niet in de droge grond zakt af te voeren, in functie is geweest. Weer buiten lopen we door een straatje waar vroeger vooral pottenbakkers waren gehuisvest. Totana was bekend om zijn aardewerk. Momenteel zie je dat alleen af aan de tegeltjes waarmee men elke aanduiding heeft gemaakt. Straatnamen, huisnummers, opschriften, alles van geglazuurde witte tegels met blauwe tekst.

 De huizen zien er, net als vrijwel overal in Murcia, slecht onderhouden uit. Een eldorado voor een sloper zou ik zeggen maar zelfs daar wil men kennelijk geen geld voor uittrekken. We besluiten om het gemeentekerkhof te bezoeken dat aan de rand van de stad ligt. Een, voor onze begrippen, erg groot kerkhof met aan de randen allemaal gebouwtjes erop dat ons aan de kerkhoven in Italië doet denken. De huisjes, met daarin de familiegraven zien er, evenals de rest van het kerkhof uit om door een ringetje te halen.

Een huisje voor de levenden...

De rambla al twee jaar droog

Hier geen teken van verval (hoe het er in de graven zelf bij ligt kunnen we niet zien) en een voorbeeld voor iedereen die buiten het kerkhof woont. Nadat Aukje het nodige op de gevoelige chip heeft vastgelegd lopen we terug naar het centrum en doden nog wat tijd om het centrale plein om te wachten tot de oude kerk uit de zestiende eeuw open gaat. Ja, want ook in de winter houdt iedereen (dus ook Onze lieve Heer) siësta en zijn de kerken van half twaalf tot vijf uur gesloten. 

... en huisjes voor de doden!

Goed verzorgd

De kerk, met elementen van de Mudejar stijl (een mengeling tussen de moslim en christelijke bouwwijze) is van binnen klassiek ingericht en het altaar is voorzien van een soort kijkdoos waarbij de monstrans als het ware verdiept is opgesteld ,wat een leuk 3-D effect geeft. Zodra de kerk volstroomt met een grote groep kinderen vinden wij het tijd om te vertrekken en fietsen het stukje terug naar de camping waar we nog geruime tijd van een heerlijk zonnetje kunnen genieten.

 

Dag 48 – Donderdag 3 maart – Een bezoek aan Aledo.

Op ongeveer acht kilometer van Totana ligt het middeleeuwse dorpje Aledo hoog op een heuvel. Voor ons vandaag het doel om naar toe te gaan. Met de afstand van de camping tot Totana erbij te ver om te lopen maar een combinatie van fietsen en wandelen maakt het goed haalbaar en biedt tevens afwisseling. Met de route in de inmiddels getemde GPS  geladen, fietsen we eerst naar het stadje en slaan daarna linksaf de Huerta, oftewel de boomgaard in. Dat is in de regel de naam van een gebied met fruitteelt in de omgeving van een stad of stadje. Over een rustige asfaltweg komen we niet alleen langs het fruit maar ook langs een serie landhuizen. Het ziet er naar uit dat hier met het fruit nog niet zo slecht wordt geboerd. De weg gaat omhoog maar wel  zodanig dat wij op de fiets kunnen blijven zitten. Uiteindelijk bereiken we de Ermita de la Virgen de la Huerta, een kapel van het type waar het hier in de omgeving van ritselt. Een goede plek voor het stallen van de fiets en het drinken van de meegenomen koffie. Van hier gaan we te voet verder en volgen een track dat ons een heel stuk langs een rambla voert. 

 Aledo op de rots komt in zicht

We zijn we al aardig wat gestegen

De toren, vroeger was de trap van hout

In de verte zien we ons doel, Aledo al in de hoogte liggen en na een uurtje lopen we aan de enige kant waarin je het op een uitstekende rots gelegen dorpje in en uit kunt het plaatsje binnen. Zonder verdere aanwijzingen vinden we onze weg door de smalle straatjes en gaan op zoek naar het centrum dat aan het andere einde van het dorp, dus op de punt van de rots, ligt. Aan de gevel van het gemeentehuis hangt een levensgroot spandoek dat we ook in Totana hebben gezien. In een geanimeerd gesprek op met handen en voeten wordt ons duidelijk dat het hier om een regionaal protest gaat tegen een dreigende hoogspanningsleiding die door dit gebied zal worden geleid. Net als bij ons is men bang voor straling en de ontsiering die dit zal opleveren. We willen de petitie tekenen maar daarvoor moeten we helemaal in Cartagena zijn en dat is voor ons net even te ver.

Uitzicht over het dorpje Aledo

Ravijn voor, tuinbouw daarachter

Elke kerk ziet er weer anders uit

Daarna door naar het VVV kantoor dat in de vierkante toren van het voormalige kasteel is gevestigd. Hier blijkt dat Koning Alfonso X in 1066 opdracht heeft gegeven om tijdens de periode van strijd tussen moslims en christenen de toren op te trekken. De toren is inderdaad even lelijk als die we in Cartagena hebben gezien. Wij mogen de toren beklimmen en nog 22 meter hoger dan in het dorp heb je inderdaad een prachtig uitzicht over de omgeving. Na het bezoek aan de toren gaan we, voordat de siësta ook hier toeslaat, de kleine kerk in. Niet echt bijzonder maar toch maakt Aukje nog een paar foto’s. We zijn nog maar net binnen en voor ons gevoel ruim voor sluitingstijd als de koster binnenkomt en de deur op slot doet en vervolgens de lichten gaan doven. Wij kunnen in donker nog net zelf de deur ontgrendelen en ontkomen daarmee aan gevangenschap tot het einde van de siësta, waarvan we het tijdstip van afloop ook niet langer vertrouwen. 

Grillige rotsformaties

Linksonder de restanten van een oude watermolen

Maanschapen

De terugweg richting de fietsen gaat ook nu via landwegen en tracks en voor een deel ook langs een spoor dat inmiddels al geruime tijd in onbruik is geraakt. Het hoogtepunt wordt gevormd door een paar maanschapen (een soort steenbokken) die ons pad kruisen en demonstreren dat ze sneller bergop zijn dan wij. Rond kwart over vier zijn we weer terug op de camping en kunnen in het zonnetje bij een pilsje nog even nagenieten van deze prachtige dag.

 

Dag 49 – Vrijdag 4 maart – De groente- en fruitverwerking COATO.

Eergisteren hoorden we in het VVV over de coöperatieve groente en fruitverweking COATO die net buiten Totana is gevestigd en waar je een rondleiding zou kunnen krijgen. Het bedrijf zou ondermeer de amandelen verwerken waarvan we de bomen in bloei hebben zien staan. Wij zijn toe aan een rustige dag en vonden een ritje van vijf en halve kilometer er naar toe wel een leuke ontspanning. Daar aangekomen  schakelt de receptioniste de voor PR verantwoordelijke dame in, die vervolgens iemand uit het bedrijf erbij haalt die Engels spreekt. Die maakt duidelijk dat de rondleiding geldt voor groepen van maximaal 25 personen. Wij brengen daar tegenin dat wij met ons tweeën zijn en dus aan die eis voldoen. Zij mogen, als ze willen, ook mee zodat we dan met z’n vieren zijn. Hierop wordt geantwoord dat de rondleidingen pas vanaf april mogelijk zijn. Duidelijk wordt dat men het niet ziet zitten om voor twee onaangekondigde, loslopende Hollanders een rondleiding te organiseren dus wij druipen daarom maar af. 

Er wordt volop op het land gewerkt

Volop in de bloesem voor de Melocolon

Wel toegang tot de winkel

In de naastgelegen shop kun je alle producten bekijken die men maakt en ook kopen natuurlijk. Wij hebben van de man van het VVV gehoord dat Turrón, gemaakt uit amandelen honing en suiker, een lekkernij uit deze streek is en daarvan blijken hier verschillende varianten aanwezig. Voorzien van Turrón vangen we de terugreis aan. Onderweg plukken we nog een paar over het hek hangende sinaasappels en verderop een artisjok om straks thuis de voedselkwaliteit van deze streek te kunnen testen.

 

Dag 50 – Zaterdag 5 maart – Santuario de Santa Eulalia.

De volgende wandeling waar we onze zinnen op hebben gezet, start vanaf het Santuario de Santa Eulalia ofwel La Santa zoals de lokale bevolking het kortweg noemt. Nu is Santa Eulalia niet van deze tijd en ook niet uit deze streek (ze stierf circa 300 jaar na Christus in Barcelona) maar toch is ze dermate populair dat er voor het gemeentehuis van Totana ook een heus standbeeld van haar te vinden is. Het santuario (vertaald: heiligdom) ligt niet naast onze deur, dus willen we er ditmaal ook met de fiets naar toe. Met zowel de wandeling als de fietsroute erheen in de GPS gaan we voor elven op pad. Althans, dat dachten we want zodra ik de GPS duidelijk maakte dat de fietsroute moest worden gestart, crashte de GPS en reageerde hij nergens meer op. En dat op een moment dat ik hem eigenlijk een schouderklopje had willen geven omdat hij zich de laatste dagen zo kranig gehouden had. Alleen de batterijen herplaatsen riep hem weer tot de orde maar ook dan herhaalde het ritueel zich. Ook na tussenkomst van de laptop bleef de fietsroute bij de GPS ‘persona non grata’, dus besloten we maar op basis van onze papieren kaart te vertrekken. Inmiddels is het al wel weer een halfuurtje later wanneer we de camping verlaten. Eerst weer naar Totana en vandaar het eerste stuk over een weg waar we ook al eerder zijn geweest. Dan slaan we af richting Santa Eulalia en dat voelen we meteen als de weg steiler omhoog gaat dan tot nu toe het geval was. Weer even verder moeten we zelfs afstappen en de volgende kilometers duwen we de fietsen al lopend de hellingen op. Als we uiteindelijk het santuario bereiken zijn vooral Aukjes laatste krachten zo ongeveer aangesproken. Tijd voor koffie! Het complex waar we zijn beland lijkt vroeger een klooster te zijn geweest maar tegenwoordig wordt het onder meer als hotel gebruikt. En bij een hotel hoort een restaurant. Waar we ook zoeken, we struikelen wel over enkele busladingen met schoolkinderen, maar geen restaurant. Bij navraag in de shop voor religieuze artikelen blijkt de boel momenteel gesloten.

Nu nog kitsch.. over 200 jaar authentiek

Steiler omhoog dan de foto toont

Busladingen schoolkinderen....

Oud Hollands... of oud Spaans spel?

Muurschilderingen als tatoeages

Bijzonder orgel met horizontale pijpen

Rest ons niets dan de kerk van Santa Eulalia binnen te gaan. Deze blijkt tamelijk groot maar het opvallendst zijn de donkere muurschilderingen waarmee de wanden zijn bedekt. Het is zo druk geschilderd dat je goed moet kijken om de afgebeelde figuren uit elkaar te houden. Een ander opvallend attribuut is het orgel waarvan een aantal pijpen ook horizontaal vooruit de ruimte in steken. En dan natuurlijk het beeld van Santa Eulalia, gelijkend op het standbeeld in Totana, maar nu met rijkelijk versierde kleding aan. Het is haar niet aan te zien dat ze als martelares is gestorven. Ook nu staat het opgesteld als een figuur in een kijkdoos, maar alles is zo ruim dat je de kijkdoos in kunt gaan en een rondje om haar heen kunt maken.

In een kijkdoos met rijkelijk versierde omlijsting

Santa in volle glorie

De koster houdt Santa en vooral Aukje in de gaten

Na het kerkbezoek is het tijd voor de wandeling. Hierbij laat de GPS ons ditmaal niet in de steek, maar eigenlijk zouden we de route ook zonder GPS kunnen maken. Een mooi wandelpad leidt ons langs de hellingen van een dal dat beter begroeid is dan we eerder in deze streek hebben gezien. Ook vandaag is het weer prima weer, een zonnetje met een kleine twintig graden zodat het wandelen voor ons een gemakkelijke bezigheid is. Het tweede deel van de tocht gaat over een breed pad dat door wandelaars bijna als rolstoelvriendelijk wordt ervaren. Enige opwinding ontstaat zodra we vlak voor het einde een recreatiezone naderen. Hier zijn families en groepen jongeren compleet met barbecue en tafels met etenswaren en vooral drank, aangemoedigd door harde muziek, bezig de zaterdag genoeglijk door te brengen. Zodra we er langslopen wordt Aukje aangesproken door een vrouw die duidelijk niet aan haar eerste glaasje toe is. In gebrekkig Engels probeert ze ons over te halen om aan te schuiven en van het aanwezige eten en drank te proeven. Beleefd danken we er voor want we weten dat ons nog een ritje op de fiets te wachten staat. Deze gaat ditmaal heuvel af zodat we aldoor in de remmen knijpend in sneltreinvaart terug bij de camping arriveren. Wat jammer toch dat al die door ons aangewende energie van de heenweg op de weg terug in de remblokjes verdwijnt.

Hoogste top.. de Morron de Espuna

Rolstoelvriendelijk voor wandelbegrippen

Zaterdagmiddag barbecue en drank

 

Dag 51 – Zondag 6 maart – Onverwachte ontmoetingen.

Op deze zondag doen we het weer eens rustig aan. Maar dat betekent niet dat er nauwelijks iets te melden valt. Als ik niets te doen heb, en ja dat komt een enkele keer ook wel eens voor, dan maak ik een wel eens praatje met de collega campinggasten. Zo hoorde ik van een Hollander over de aardbeving die drie jaar terug de stad Lorca, dat hier in de buurt ligt en waar we enkele malen zijn geweest, flink op zijn kop heeft gezet. De kerktoren, een boel huizen en zelfs ‘onze Lidl’ moesten het ontgelden en er zijn ook slachtoffers bij gevallen. Van een Oost-Duitser vernam ik dat Maagdenburg en omgeving beslist de moeite van een bezoek waard is en dat je gerust naar Marokko kunt afreizen. Maar het bijzonderste vinden we de ontmoeting die we gisteravond hadden. Toen we terugkeerden van ons bezoek aan Santa Eulalia was er een tentje tegenover de camper geplaatst met daarbij twee fietsers, een man en een vrouw. Zij bleken afkomstig uit Mexico en op doorreis naar Afrika. Efrén Zenteno blijkt een verslaafd lange afstand fietser en toont ons een kaart waarop is aangegeven dat hij zo ongeveer de hele wereld heeft doorkruist met in totaal meer dan honderdduizend kilometers achter de wielen. De vriendin die hem ditmaal vergezelt is nieuw in dit metier, maar heeft onder meer zesmaal de Iron Man triatlon van Hawaï gedaan en niet lang geleden nog een honderd kilometer hardloop wedstrijd achter de rug. Ze zijn vijf dagen geleden in Madrid gestart en dit is de eerste camping (en eerste douche) die ze sinds hun vertrek van huis aan doen. Voorwaar geen watjes zou je zeggen, maar voor het biertje dat we hen aanbieden bezwijken ze toch. Aan het einde van een geanimeerd gesprek nodigt Aukje hen uit om de pastamaaltijd die zij van plan is te maken te komen proeven. Ook daar bezwijken ze voor, dus een uurtje later zitten we gezellig met z’n vieren in de camper te smikkelen. De hele wereld laten we zo ongeveer aan ons passeren en daar we internet bij de hand hebben tovert hij tevoorschijn hoe het hem de afgelopen twintig jaar, want zo lang is hij al met fietsen bezig, is vergaan. Om tien uur druipen ze af naar hun koepeltentje en vanmorgen gaan we nog even met hen op de foto voordat ze vertrekken. 

Daar wil ik meer van weten

Daar gaan ze.... op naar Afrika!

Hun eerstvolgende doel is Granada waar ze naar schatting drie dagen over doen en dan via Ronda naar Algeciras waar ze de oversteek naar Marokko zullen maken. Wij wuiven ze na maar zijn toch blij dat onze doelstellingen wat bescheidener zijn en lopen terug naar de camper waar zowel de afwas als een bakkie thee op ons wachten.

 

Dag 52 – Maandag 7 maart – Vandaag geen foto’s.

We waren eigenlijk van plan om vandaag van deze camping te vertrekken en naar een recreatiegebied te gaan om daar te wandelen en ook te overnachten. Het weerbericht geeft voor vandaag regen aan. In de ochtend is het nog wel droog maar ook zwaar bewolkt. ’s Middags begint het te regen en het tikt de hele middag lekker door op het camperdak. Slecht voor onze plannen maar een uitkomst voor deze streek die al maanden om water schreeuwt. Er is hier geen tuinbouw mogelijk zonder dat er een slang naast de planten wordt aangebracht. Naar verluidt kost het water, dat van ver uit de bergen wordt aangevoerd, de tuinders ongeveer 35 cent per kuub. Wij vermaken ons wel met de computer en een boek zodat we met een gerust hart de dag van morgen afwachten want regen blijft hier toch een uitzondering.

 

Dag 53 – Dinsdag 8 maart – Kloofwandeling en wildkamperen.

Ons hoofddoel is een wandeling in de Sierra Espuña ten noordwesten van Aledo. Omdat we daar vandaag niet meer voldoende tijd voor hebben willen we vannacht bij het beginpunt overnachten zodat we morgen direct op pad kunnen. De afstand naar onze overnachtingsplaats bedraagt iets meer dan twintig kilometer waardoor we nog wel voldoende tijd hebben om onderweg iets te ondernemen. Ons oog is hierbij gevallen op de Estrecho de la Arboleja eveneens in de buurt van Aledo en bijna op onze route naar de overnachtingsplaats. 

Ook even een Spaanse fles omruilen

De Estrecho de la Arboleja

Wat een kleuren

Vooraf hebben we vanaf  Wikiloc een rondwandeling van ruim vier kilometer in de GPS geladen en we parkeren de camper een stukje vanaf het startpunt waar nog asfalt voorhanden is. In de verte zien we tegen de toppen van de hoogste bergen van de Sierra Espuna de restanten van de sneeuw liggen die bij ons gisteren als regen gevallen is. Nog maar een klein stukje vanaf het begin geeft ons Wikiloc track aan dat er veel gezigzagd moet worden. We staan aan de ingang van een zeer nauwe kloof van een paar honderd meter lang maar met verrassend mooie rotspartijen. Goed te zien is hoe miljoenen jaren geleden de natuur z’n gang is gegaan en met veel geweld en water er zo iets moois van heeft gemaakt. 

Na dit bonusje vervolgen we de wandeling door het gedeelte waar de kloof aanmerkelijk breder is. Nog steeds mooi maar minder spectaculair. Via een hoger gelegen route komen we anderhalf uur later weer terug bij de camper. Van hieruit is het nog ruim zeven kilometer over een slecht onderhouden weg naar Area Recreativa las Alquerias zoals onze overnachtingsplek officieel heet. 

Op het recreatieterrein mag je met een camper niet overnachten maar wij gaan er van uit dat men bij een overnachting op de parkeerplaats ernaast wel een oogje toe zal knijpen, hetgeen ook wij van plan zijn te doen. De plek blijkt uitgestorven maar op de weg erlangs is het behoorlijk druk. We vragen ons af wat men in de namiddag op een smalle bergweg te zoeken heeft. Even later wordt duidelijk dat de veelal jongelui in de auto’s de sneeuw, die gisteren in de bergen verderop gevallen is, van nabij wilden bekijken. Getooid met sneeuw op de voorruit en enkelen met heuse sneeuwpoppen op de motorkap komt men tegen de avond terug. Als het donker is en het verkeer tot rust is gekomen krijgen we alleen nog bezoek van een automobilist die zijn afval in de containers komt dumpen en van iemand die zijn busje vlakbij de camper parkeert en gedurende enige tijd een vluchtig contact zoekt maar gelukkig ons daarbij niet op het oog heeft. De nacht biedt een prachtige sterrenhemel en verloopt verder ongestoord.

 

Dag 54 – Woensdag 9 maart – Rondwandeling en daarna door naar El Berro.

Vanmorgen een en al rust rond onze overnachtingsplek. De enige opwinding komt door de constatering dat Aukjes  Nikon camera het plotseling niet meer doet. Weer een elektronica item dat deze vakantie opspeelt. Gelukkig is mijn camera ook aan boord en kunnen we dus toch verder. Het ligt derhalve niet aan de fotografe mochten de foto’s vanaf nu iets minder van kwaliteit zijn. Evenals gisteren is het vandaag ook weer prima wandelweer. De route die we hebben gedownload start vanaf onze parkeerplek en gaat over twee bergtoppen, maar wel met de mogelijkheid deze te omzeilen mocht daar aanleiding voor zijn. Het eerste stuk loopt vlot weg. Langzaam stijgen we vanaf de 800 meter op onze overnachtingsplek, naar 1100 meter op het punt dat we een bergweg kruisen. We hebben tot nu toe achter ons steeds uitzicht op Aledo en omgeving gehad ,dat we uiteraard almaar meer in de diepte zagen liggen. Na de koffiepauze die we hier houden, vervolgen we ons pad dat wel wat smaller is geworden maar nog steeds gemakkelijk beloopbaar is. Inmiddels zien we op schaduwplekken nog sneeuw liggen. 

Blik achterom met in het midden Aledo

Makkelijk pad, rechts de Morron Espana

Ook wij komen sneeuw tegen

Na een kilometer lopen we op ongeveer 1200 meter hoogte en moeten we het pad verlaten want ons doel is de top van de Peña Apartada op 1403 meter. Vanaf de route waar wij lopen is daar geen pad naartoe en daarom heeft de maker van de Wikiloc route die we gebruiken een stuk cross country bedacht. Struinen tussen de struiken en klimmend over keien komen we na een goed kwartier op iets dat op een paadje lijkt. Gelukkig geeft de GPS nauwkeurig aan als we van het juiste pad afraken en zodoende klimmen we steeds verder omhoog totdat we rond twee uur de top bereiken. Vanaf hier hebben we een prachtig uitzicht dat reikt tot over zee. Vlakbij ons ligt de Morron de Espuña die met 1583 de hoogste berg in deze regio is en onze berg nog een stukje overstijgt. We lunchen boven op de top en vangen daarna de afdaling aan omdat we inmiddels ook wat buien aan de einder zien. Ook voor de terugweg geeft de route aan dat herhaaldelijk dwars van de helling moet worden gekrabbeld, maar wij volgen waar mogelijk een bestaand pad en moeten zodoende wel heel wat extra meters maken. 

Leuk klimmen en klauteren

De top komt in zicht

Donkere lucht, gelukkig nog veraf

Toch zijn wij rond een uur of vier weer terug bij de camper. Na een welverdiende versnapering vertrekken we op weg naar de camping van het bergdorpje El Berro. De TomTom heeft hiervoor een bergweggetje op het oog. Korter maar wel zonder fatsoenlijke passeermogelijkheden. Wij kiezen voor een omweg via Alhama de Murcia wat de laatste kilometers ook veel bochtenwerk oplevert, maar alleszins goed te doen is. De camping is niet groot maar heeft nog voldoende vrije plaatsen. Wij moeten even schipperen om een plek te vinden waarbij we zon, een vlakke ondergrond en TV ontvangst hebben. Uiteindelijk zijn we dik tevreden met onze plek en vooral ook met het gratis internet dat hier van uitstekende kwaliteit blijkt.

 

Dag 55 & dag 56 – Donderdag 10 en vrijdag 11 maart – Twee dagen lang werk aan de winkel.

Het is al weer bijna drie weken geleden dat we de was hebben gedaan. De wasmachine op deze camping heeft een capaciteit van 7 kilo maar toch komen we tot de conclusie dat we vier trommels vol hebben opgespaard. Nu zou je kunnen denken dat we er inmiddels bloot bijlopen, maar ter geruststelling kan ik melden dat dit (nog) niet het geval is. Niettemin moeten we flink aan de slag en zijn we wel even bezig. Voor een wasbeurt rekent de machine twee uur en veertig minuten. Er is maar één machine beschikbaar en er zijn ook nog andere liefhebbers. Over de wasdroger hoeven we ons niet druk te maken. Deze machine blijkt defect maar de natuur heeft zo zijn eigen middelen, al kent deze wasdroger vanmorgen alleen een turbo stand. Het is daarom wel de vraag of de was nog aan de lijn hangt maar niet of die snel droog is. Vrijdagmiddag ligt de was opgevouwen in de kast en hebben we tijd om even een ommetje door El Berro te maken.

Smalle straatjes in El Berro

Down town El Berro

De omgeving is mooier en daar komen wij meer voor

Dag 57 – Zaterdag 12 maart – Ricardo Codorníu.

Vandaag gaan we een rondwandeling maken en omdat het toch in de buurt ligt, lopen we een stukje om zodat we ook een kijkje in het bezoekerscentrum Ricardo Codorníu kunnen nemen. Ricardo Codorníu was een Spaanse boswachter die in 1889 begon met de herbebossing van de Sierra Espuňa. Rond die tijd was het gebergte door houtkap en erosie tot een kale boel verworden. Een eeuw later staat het hele gebied er weer keurig bij en vormt een groene oase tussen het in de regel vrij dorre landschap van Murcia. Overigens had hij meer pijlen op zijn boog en was hij onder meer medeoprichter van de Spaanse esperantistenbeweging. Het is vandaag zaterdag en bovendien mooi weer. Dat betekent dat ook veel Spanjaarden de natuur in trekken al komt een goed deel ervan niet verder dan een picknickplaats in het bos. 

Lekker makkelijk wandelpad....

Zaterdag... babecuedag

Boswachtershuis

Wij kuieren langs een mooi wandelpad dat ons via een omweg bij het bezoekerscentrum brengt. Omdat ook hier de siësta van kracht is, eten we buiten in het zonnetje onze meegebrachte lunch en melden ons klokslag drie bij de balie van het bezoekerscentrum. Wat ik al vreesde wordt ook nu bewaarheid. Een groot gebouw, twee medewerksters achter de balie die alleen een foldertje presenteren en een presentatie uit naar schatting de jaren zestig met enkel teksten in de Spaanse taal. Ricardo de boswachter had duidelijk meer in zijn mars dan zijn opvolgers hier in het centrum. Een beetje teleurgesteld verlaten we na een kwartiertje het bezoekerscentrum en vangen de terugweg aan. Deze stelt gelukkig niet teleur want vanaf het punt dat we weer op de oorspronkelijke route zijn teruggekeerd heeft de bedenker ervan een leuke klim voor ons in petto. Flink steil omhoog en daarna met een dito afdaling, gevolgd door een mooi stuk door een barranco komen we rond vijf uur weer op de camping aan met zo’n 17,5 kilometer op de dagteller. 

Het bezoekerscentrum

Voormalig tuberculosecentrum

El Berro in de middagzon

In het weekend is de camping volgestroomd met vooral Spanjaarden. Vanavond onder de heldere sterrenhemel ervaren we vooral de lucht van houtskool, het geroezemoes van stemmen en met de muzikale omlijsting van hondengeblaf in de verte. Een typisch Spaanse atmosfeer. 

Dag 58 – Zondag 13 maart – Heen en weer naar Gebas.

Ook nu weer een rondwandeling vanaf de camping. In plaats van naar het zuiden gaan we vandaag naar het oosten, naar het plaatsje Gebas dat op ongeveer zes kilometer lopen ligt. We zijn nog maar net El Berro uit of we komen langs een overhangende rots die op zacht gesteente ligt, waarvan al een flink deel is geërodeerd. Ondanks dat de rots er waarschijnlijk al eeuwen zo hangt krijg je toch het gevoel dat je snel moet doorlopen. Verderop splitsen de heen- en terugweg zich. Wij gaan nu omhoog en komen over een graat te lopen vanwaar je een prachtig uitzicht over de er naast liggende barranco’s hebt. Ook zien we in de verte het wandelgebied waar we in de loop van deze week naar toe willen. Maar dat is nu te ver weg en dat gaan we daarom doen nadat we met de camper uit El Berro vertrokken zijn. Het gehucht Gebas ,waar we halverwege de wandeling belanden stelt niet veel meer voor dan een hotel/restaurant en enkele huizen. Wij snuffelen wat in het rond en besluiten daarna om op de weg terug te gaan. Hierbij komen we uit op een acequia, een irrigatiekanaal langs de berghelling. Deze zijn in de regel in een ver verleden aangelegd en worden tegenwoordig, althans in Spanje, slecht onderhouden. 

Harde rots rust op zachte onderlaag

Een voormalige woning onder de rots

Linksonder Gebas, rechtsboven het wandelgebied van de komende week

De acequia waar wij langs lopen is overdekt met primitief gevormde stukken beton zodat voorkomen wordt dat het kanaal door bladeren verstopt raakt. Ook zijn sommige stukken inmiddels voorzien van buizen. In ieder geval loopt het gemakkelijk omdat de kanalen nagenoeg waterpas liggen. We lopen zo enkele kilometers over een betonnen ondergrond totdat Aukje plotseling stilhoudt bij een stuk steen dat haar aandacht trekt. In Aledo heeft ze gezien dat het gebied hier miljoenen jaren geleden door de zee was overspoeld en dat er zich koraalrif heeft afgezet waarvan nu nog de resten in de natuur te vinden zijn. Zij is van mening dat ze hier zo’n stuk koraal te pakken heeft en wil het meenemen. Het is echter te groot en daarom zie ik haar het stuk herhaaldelijk op de grond smijten om het kleiner te maken. Ik sta er van een afstandje naar te kijken en moet hierbij denken aan een aap die op die manier probeert een kokosnoot open te maken. Uiteindelijk heeft ze succes en verdwijnt de kostbaarheid in de rugzak. Het resterende deel van de wandeling verloopt zonder noemenswaardig oponthoud. Zodra we weer in El Berro zijn maken we van de gelegenheid gebruik om het centrum nader te inspecteren en komen hierbij ook bij de mirador. Vanaf dit uitzichtpunt houdt een levensgroot beeld van Jezus toezicht over het wel en wee in het dorp. Het kerkhof blijkt gesloten dus kunnen we alleen tussen de tralies van het hek door constateren dat het ook hier piekfijn in orde is waarna het inmiddels tijd is voor het gebruikelijke pilsje op de camping.

Afdekplaten voor de acequia

Een overhangende rots zorgt voor een uitdaging

Hij ziet alles....

....maar zegt niets!

Dag 59 – Maandag 14 maart – Rondwandeling over de Collado Blanco.

Als je een rondwandeling wilt maken ben je uiteraard beperkt tot routes die je ook weer thuis brengen. Het gevolg is dat de wandeling die we vandaag willen doen eigenlijk een beetje aan de lange kant is. Onze Hollandse buurvrouw kan daar van meepraten want die heeft de wandeling pas nog gemaakt en vond het een ‘verschrikking’, zo lang en zo zwaar. Niettemin willen ook wij ons er aan wagen en gaan daarom voor ons doen extra vroeg op pad. Er volgt een prachtige wandeling over met steenmannetjes gemarkeerde paden waarvan je kunt zien dat ze weinig belopen worden. We kruisen verschillende barranco’s en bij een ervan moeten we langs een steil pad omlaag om daarna langs een steile helling omhoog te klauteren. Op de kaart een afstand van een paar honderd meter maar het houdt ons ongeveer een half uur bezig. Boven gekomen komen we uit op een track zodat we nu weer een poosje op adem kunnen komen en bovendien snel opschieten. 

Tussen begroeiing door

Weer een barranco in

Verlaten gebied

Een stukje nadat het track is overgegaan in een wandelpad is het tijd voor de lunch. We zijn halverwege en niet ontevreden over onze vorderingen. We ronden hierna een berg waarna we uitzicht krijgen over een breed dal met hier en daar huizen. Er loopt ook een weg hetgeen ons het gevoel geeft dat we niet meer in totaal verlaten gebied lopen. Geleidelijk gaan we richting de Collado Blanco waarvan de top op ruim twaalf honderd meter ligt. Met nog een steil stukje dwars over een helling krijgen we hierna uitzicht op het dal van de Barranco Leiva. Er gaat een breed track het dal in maar wij mogen over een leuk slingerend wandelpad omlaag. Althans, de eerste kilometers, want later moeten we toch nog een flink stuk het track volgen dat we als saai ervaren. De laatste kilometers lopen weer lekker en het traject kennen we omdat we het een paar dagen terug in omgekeerde richting hebben afgelegd. Na precies zes uur en twintig kilometers komen we tevreden terug bij de camping. Zwaar? Nou lekker pittig maar we hebben geen centje pijn.

Weer in bewoond gebied

Duidelijke aanwijzingen onderweg

Langs mooie steile wand

Dag 60 – Dinsdag 15 maart – Even de balans opmaken.

Na een kleine week op deze camping, die ons overigens prima bevalt, wordt het tijd om de balans op te maken. Niet alleen voor de komende dagen maar ook wat de in het nog resterende deel van deze vakantie kunnen ondernemen. We besluiten om morgen te vertrekken, onderweg een rondwandeling vanuit Gebas te maken en om vervolgens op de ons bekende camping van Totana te overnachten. Vandaar verlaten we Murcia en gaan de provincie Almería bekijken. Ons eerste doel hierbij is het gebied rond het dorpje Los Gallardos. Daarna willen we door naar Cabo de Gata. Als we het daar hebben gezien reizen we door naar de Sierra Maria de Velez. In dit gebied, dat op flinke hoogte ligt waardoor het er momenteel nog fris is, hebben we nog enkele wandelingen op het programma voordat we daarna langzaamaan de thuisreis willen aanvaarden. Wanneer dat is? Dat weten we niet precies maar uiterlijk half april willen we thuis weer onze opwachting maken.

Dag 61 – Woensdag 16 maart – Barrancos en Embalse de Gebas.

Zoals gisteren reeds gemeld gaan we vandaag weer met de camper op weg. Vanmorgen zijn we voor ons doen op tijd opgestaan en dus verlaten we even na elven de camping op weg naar het gehucht Gebas waar we afgelopen zondag al lopend zijn geweest. De zeven kilometer lange kronkelige weg ernaartoe zorgt, samen met de slechte staat van het asfalt, dat we pas even voor twaalven de camper naast de Ermita de la Purisima parkeren. Dit is een klein kapelletje waar de gelovigen van Gebas het mee moeten doen. Wij zijn gekomen voor de bijzonder gevormde heuvels in de omgeving die de Barrancos de Gebas worden genoemd. We volgen een gemakkelijk lopend breed track waar men vandaag met een bulldozer aan werkt om het nog een beetje breder te maken. De hele omgeving wordt gevormd door bergen van beige kleurige kalkhoudende grond die in de meest grillige vormen voor ons opduiken. Nu hebben we wel vaker een bergwand van gelijksoortig materiaal als hier gezien, maar het bijzondere hier is dat je er midden tussen zit en je er rondom mee word geconfronteerd. Het gebied is bovendien een flink aantal vierkante kilometers groot.  

Afhankelijk van de hoeveelheid zonlicht die er op valt verandert de kleur van bruinig naar witgeel en samen met de begroeiing die hier en daar een kans krijgt levert dit een spectaculair schouwspel. Het hemelwater, dat kennelijk hier ook zo nu en dan in grotere hoeveelheden valt, zorgt niet alleen voor erosie maar baant zich via diepe geulen een weg naar het stuwmeer dat men verderop heeft gecreëerd. 

Onze wandelroute volgend duiken we ook zo’n geul in en we lopen al gauw tussen hoge wallen richting het begin van het stuwmeer, het embalse in het Spaans. Het stuwmeer lijdt momenteel aan waterarmoede en het niveau is dusdanig laag dat we een heel stuk over de drooggevallen bodem kunnen lopen waar volgens de kaart allang water had moeten staan. Naarmate we dichter bij het water komen wordt de bodem wel zachter en even verderop zien we aan de hoefafdrukken van dieren dat we beter de oever op kunnen zoeken. 

Ook onze route geeft aan dat we hier hogerop moeten. De hele gang door de watergoot blijkt geen officieel wandelpad maar is waarschijnlijk een initiatief van enkele individuen, want we moeten nu tegen een steile wand omhoog waar slechts een enkeling ons is voorgegaan. Op handen en voeten gaan we de uit vrij zacht materiaal bestaande helling op waarna we vijftig meter hoger weer op een breed track uitkomen. Pittig maar wel een leuke uitdaging. Hierna lopen we op hoogte verder richting de kern van het stuwmeer en komen zo bij het punt waar het track ophoudt en men alleen nog een voorziening heeft gemaakt voor het te water laten van kano’s. 

De weg terug loopt gemakkelijk en gaat geheel over een breed track met wel nog een aantal klimmetjes er in. Onderweg komen we dwars door een sinaasappel boomgaard en kunnen we de verleiding niet weerstaan om onze voorraad aan te vullen. Superkwaliteit als je ze zelf plukt zoals later zal blijken. Terug bij de camper rijden we in drie kwartier naar de camping van Totana die we nog kennen van een week geleden toen we hier langere tijd hebben gestaan.

Dag 62 – Donderdag 17 maart - Op weg naar de provincie Almeria.

Na twee maanden kris kras door de provincie Murcia te hebben gereisd is het nu tijd om de provincie Almeria, dat een onderdeel vormt van Andalusië, te gaan ontdekken. Vandaag gaan we ongeveer honderd kilometer naar het zuiden waarbij onze eerste overnachtingsplaats de camping van Los Gallardos is, die voornamelijk door Engelsen wordt bezocht. Onderweg natuurlijk weer een stop om de noodzakelijke boodschappen in te slaan want dat is ook al weer ruim een week geleden gebeurd. De rit verloopt zonder problemen al worden we door de TomTom in de buurt van de camping een tuinbouwgebied met onverharde wegen ingestuurd, omdat hij een tunnel over het hoofd ziet. Omkeren in een droogstaande rivier en zelf uit de doppen kijken lost ook dit probleempje uiteindelijk weer op. 

Op weg naar Los Gallardos

Een ander moment van lichte opwinding speelde zich af tijdens het winkelen bij ‘onze’ Lidl in Lorca. Uiteraard past de camper niet in een parkeervak en moeten we om te parkeren een beetje schipperen. We kregen echter een unheimisch gevoel toen we vanuit de winkel een viertal politieagenten gedurende zeker een half uur om de camper zagen staan. De camper werd bovendien van voor tot achter en ook nog van onderen geïnspecteerd. Uiteindelijk bleek dat het clubje ergens anders op stond te wachten en uit verveling hun aandacht op de camper hadden gericht.

Dag 63 – Vrijdag 18 maart - Naar de grotten van Sorbas.

Op ruim 25 km van onze camping ligt het plaatsje Sorbas, midden in een karst en yesos landschap. Karst is kalksteen dat op een bepaalde manier met water heeft gereageerd en yeso is het Spaanse woord voor gips. Het resultaat is dat de bodem doorspekt is met stukjes doorschijnend materiaal dat er uitziet als glas maar qua structuur op mica lijkt. Als je het met bv een aansteker verwarmd dan komt er water uit en blijft er gipspoeder over. De grotten die zich hier hebben gevormd zijn voor het publiek geopend en die gaan wij vandaag bezoeken. We rijden er met de camper heen en zorgen dat we vroeg genoeg zijn om vooraf nog koffie te kunnen drinken. Wij blijken vanmiddag de enige gasten die in het Engels worden rondgeleid en krijgen daarom een privé-behandeling van onze Spaanse gids. Gewapend (of beveiligd) met helm met koplamp gaan we op pad en kruipen door soms nauwe doorgangen de grotten in. In de grotten mogen we helaas niet fotograferen of filmen. Volgens onze gids blijken de grotten nog actief en komen zo nu en dan nog vol water te staan dat zich woest een weg baant en alles wat zich heeft vastgezet meeneemt. Daarom zijn er in deze grot bijna geen stalagmieten en stalactieten. Nu is actief een groot woord want de laatste maal dat de grotten helemaal vol water hebben gestaan was in 1973. Duidelijk wordt wel dat door verschillende oorzaken zoals mijnbouw, aardbevingen en het watergeweld grote rotsblokken in de grotten losgekomen zijn van plafond en wand en dat je daar beter niet in de buurt kan zijn als de boel losbarst. 

Met de privé gids op pad

Naar de grot is al een leuke wandeling

Losgekomen plafond

Na een interessante rondleiding van bijna anderhalf uur staan we weer buiten. Het is nog vroeg in de middag, daarom besluiten we ook nog even Sorbas te gaan bekijken. Sorbas is een compact gebouwd dorp en ligt op een heuvel die aan drie zijden door een brede barranco is omgeven. Het dorp ziet er schoon en goed verzorgd uit kunnen we concluderen nadat we een groot deel van de soms nauwe straatjes hebben onderzocht. Vanuit het dorp heb je prachtig uitzicht op de omgeving. Na een uurtje houden we het voor gezien en rijden we weer terug naar de camping nabij Los Gallardos.

Dag 64 – Zaterdag 19 maart – Op de fiets naar Mócajar.

Camping Los Gallardos ligt op slechts 100 meter hoogte en sinds we hier zijn is de temperatuur aangenaam en voelt het lenteachtig aan. Het weerbericht voor vandaag en ook voor de komende dagen is minder gunstig (er werd regen voorspeld) maar anderzijds zit men er hier ook vaak naast en is de regen al op voordat het zuidoosten van het land wordt bereikt. Omdat het er vanmorgen toch aardig uitziet willen we een fietstocht in de omgeving maken. Het dorp Mócajar, dat een toeristische trekpleister is, vormt hierbij het doel. We rijden de dertien kilometer er naar toe hoofdzakelijk over landwegen, omdat de doorgaande wegen op zaterdagmorgen door de Spanjaarden onveilig worden gemaakt. Het betekent wel dat we hobbelen over tracks en ook dat we flink wat klimmetjes en afdalingen moeten nemen, waarbij het grind op het pad de zaak niet gemakkelijker maakt. Na een klein uurtje fietsen bereiken we dan toch het witte dorp dat vanuit de verte al is te zien. Qua grootte kan het zich meten met Sorbas maar het is wel erg toeristisch. Dat betekent een overvloed aan winkeltjes en restaurantjes. Wij slenteren het hele dorpje door totdat we het gevoel hebben dat wij ook deze bezienswaardigheid voldoende op ons netvlies hebben staan. Tevreden rijden we terug naar de camping. De temperatuur is nog steeds aangenaam en er is geen druppel water gevallen.

Dag 65 – Zondag 20 maart – Toch nog de kloofwandeling en dan door naar Cabo de Gata.

Eergisteren en ook gisteren was het toch nog vaak bewolkt. Niet dat dit op zich zo’n ramp is, maar een bewolkte lucht doet wel afbreuk aan Aukjes foto’s. De rondwandeling die we hier nog tegoed hebben is daarom naar vandaag verschoven met als bijkomend voordeel dat de locatie ervan op de route naar onze volgende pleisterplaats ligt, de camping van Cabo de Gata. Vanmorgen zijn we ongeveer als eersten op de camping uit bed. De enige reden hiervoor is dat we op tijd op het startpunt van onze wandeling willen komen, het is immers zondag en het aantal parkeerplaatsen daar is beperkt zoals we eerder al hebben uitgezocht. Om kwart voor tien nemen we afscheid van de Engelse overwinteraars van deze camping die ons binnen een paar dagen al als een van hen zijn gaan beschouwen. Even tanken onderweg en een ritje van 25 km maakt dat we om half elf al kunnen gaan wandelen. Het dorpje Molinos del Rio Aguas is een mooie naam voor een verzameling oude huisjes rond de kloof van de gelijknamige rivier. We dalen via een leuk paadje tussen de huisjes door af naar de bodem van de rivier die nagenoeg droog staat. 

We zijn vroeg, dus mooie parkeerplek

Huisjes van Molinos del Aquas

Karst is alom aanwezig (detail)

Vandaar wandelen we door de kloof waarbij het wandelpad ons telkens weer leuke verrassingen bezorgt in de vorm van klimpartijtjes en smalle doorgangen. Na anderhalve kilometer verlaten we de kloof en klimmen we haaks omhoog tegen een steile helling op tot we op een plateau uitkomen. 

Soms even bukken...

... dan weer over een acequia...

... of een door een smalle opening

Vandaar hebben we een prachtig uitzicht op de omgeving en dat blijft voorlopig ook zo omdat we de volgende kilometers op hoogte blijven. Een mooie tocht met stralend weer en talloze fotomomenten. Vaak ook spoorzoeken omdat we, op aanwijzing van de GPS, niet over een pad lopen maar dwars door het landschap struinen. Tegen het einde van de rondwandeling moeten we een paar maal steil omlaag en ook weer omhoog. 

Opknappertje

Spoorzoeken

We moeten deze barranco over...

Aukje gaat in zo’n geval meestal op haar achterwerk naar omlaag met een grijs-witte achterkant tot gevolg. Voordat we om half vier wegrijden heeft ze daarom eerst een andere broek aangetrokken. We moeten nu nog 55 kilometer, waarvan het merendeel over de snelweg gaat, voordat we bij onze overnachtingsplek zijn. Rond een uur of vijf installeren we ons op camping Cabo de Gata. Het campingterrein oogt vrij kaal en doet meer aan een camperplaats dan aan een camping denken. De voorzieningen zijn echter goed, met uitzondering van de douche die vanavond koud is. Gelukkig is er nog een tweede sanitairblok waar de zaak wel op orde blijkt.

.. via deze overgang

Gasbubbels uit het verleden

Mooi landschap

Hier en daar vervallen huisjes

Agaves langs ons pad

De Rio Aguas

Dag 66 – Maandag 21 maart – Regen, hoe bestaat het.

De voor vandaag voorspelde regen komt ditmaal wel uit. Vanmorgen tikt het op het camperdak en ook het ontbijt maak ik ’s morgens onder de luifel. De hoeveelheid die valt mag echter voor Nederlandse begrippen geen naam hebben en in de loop van de morgen wordt het al weer droog. De camping beschikt over goede wasmachines en dus maakt Aukje van de gelegenheid gebruik om alvast een wasje te draaien die ’s middag ook aan de waslijn kan om te drogen. Na nog een poetsbeurt voor het interieur van de camper doen we het verder rustig aan. Ik maak een praatje met een Nederlands en ook Belgisch stel hier op de camping en voor het overige vermaken we ons met een boek en bij de TV.

Dag 67 – Dinsdag 22 maart – Rond het zoutmeer.

De hoofdreden waarom Aukje deze camping heeft uitgekozen is het nabijgelegen zoutmeer (de salinas) met, naar beloofd, een rijke collectie aan watervogels. De wandeling rond het meer is ongeveer 15 kilometer lang en het stuk ernaartoe is een saai stuk. Vandaar dat we er met de fiets heenrijden, waarbij we dwars door de urbanisatie Cabo de Gata komen. Wat een eentonigheid aan saaie huizen die bovendien stijf op elkaar zijn gebouwd. Je moet wel flink de weg kwijt zijn geweest om, waarschijnlijk tijdens de bouwhype vóór de crisis, tot aanschaf van zoiets hebben besloten. Wij mogen gelukkig doorrijden en parkeren onze fietsen aan de rand van het zoutmeer. Vanaf dit punt hebben we al een aardig zicht op het water maar valt er nog niet veel aan vogels te ontdekken. We volgen onze route langs het meer waarbij het opvalt dat we, afgeschermd door een hekwerk, vrij ver van het water verwijderd blijven. Onder andere omstandigheden staat het waterpeil waarschijnlijk een stukje hoger en is de oppervlakte enkele malen groter dan nu het geval is. Het zoutmeer wordt behalve door vogels ook door mensen gebruikt, maar dan om er zout te winnen. In de verte ligt het zout in hoge bergen opgetast en zo zal men wel bepalen wanneer het nodig is om nieuw zout water in het meer in te laten. Het zoutmeer wordt door een smalle strook gescheiden van de zee. 

Tijdens onze wandeling lopen we daarom ook een stuk langs het strand en komen zo ook door het gehucht La Almadraba de Monteleva waar het nu vrij rustig is maar in het hoogseizoen uitpuilt van de badgasten. De oude bootjes op het strand verraden dat men vroeger vooral van de visserij moest rondkomen. We vervolgen de route langs het meer en kunnen bij een paar observatiepunten de vogels van dichterbij bekijken. De flamingo’s zijn goed herkenbaar en ook in flinke getale aanwezig. Het leukste stuk van de wandeling komt aan het laatst. Tot nu toe hebben we vooral over vrij brede tracks gelopen. Om weer bij de fietsen te komen nemen we de kortste weg dwars door het landschap, wat hier ook mogelijk is doordat de hekken ontbreken. Tevreden rijden we terug naar de camping waar een biertje op ons wacht.

 

Dag 68 – Woensdag 23 maart – Wandeling langs de kaap.

Gisteren was het weer al opgeknapt maar vandaag is het helemaal stralend weer. Dat komt ons goed uit want op ons programma staat een wandeling vanaf de vuurtoren langs de kust richting Playa de Monsul. De vuurtoren van Cabo de Gata ligt op ongeveer 15 km van de camping. Daarom doen we de wandeling op weg naar onze volgende standplaats nabij San Jose, een dorpje dat verderop langs de kust is gelegen. We maken ons vertrekgereed en rijden in een kwartiertje naar de parkeerplaats bij de vuurtoren waarbij we onderweg over een pittige klim moeten. De week van Semana Santa (de Goede week) geldt voor veel Spanjaarden als een vakantieweek , wat we gisteren op de camping al hebben gemerkt en ook nu is het bij de vuurtoren ook al vol zodra we er arriveren. Gelukkig kunnen we een stukje terug alsnog terecht op een braakliggend stuk land. Gewapend met koffie in de rugzak gaan we het pad op dat parallel aan de kust oostwaarts loopt. Op verschillende punten zijn er kleine baaien met strandjes en een paadje dat er heen gaat. We onderzoeken de leukste en hebben zo verschillende keren een prachtig uitzicht op de kliffen en gesteenten die van vulkanische oorsprong zijn. 

Het hoofdpad dat we volgen gaat aldoor omhoog totdat we na 200 meter klimmen het hoogste punt nabij Punta Negras bereiken. Vanaf hier kun je alleen te voet en eventueel met de fiets verder. We besluiten nog een paar kilometer vol te houden en dalen weer af totdat we Playa de Monsul duidelijk onder ons zien liggen. Voor ons tijd om om te keren, want morgen willen we het stuk dat we in de verte zien liggen vanaf de andere kant gaan benaderen. Weer terug bij de camper is het maar een klein stukje naar Camperpark Cabo de Gata, in de buurt van San Jose, dat we op het oog hebben. Aanvankelijk zouden we naar een gratis camperplaats verderop gaan. Maar op dit camperpark heeft men stroom, internet en niet te vergeten een douche in de aanbieding en dat lokt ons wel. Zodra we ons echter melden krijgen we te horen dat men vandaag wel plaats heeft, maar dat het niet zeker is dat we hier morgen kunnen blijven ….omdat er vanwege Semana Santa veel reserveringen zijn ontvangen.

Dag 69 – Donderdag 24 maart – Rondwandeling over de playas.

 Gisteravond liep de camperplaats aardig vol met Spanjaarden, maar niet zodanig dat er voor de komende nacht geen plek meer zou zijn. Toch lijkt het ons nuttig om voor de volgende camping alvast even te reserveren. We rijden daarom eerst naar camping Los Escullos, een ritje van maar 8 kilometer. Inderdaad blijkt deze camping vol, maar gelukkig is er vanaf zaterdag weer plaats. We reserveren alvast voor drie nachten. Daarna is de drukte weer voorbij en kunnen we per dag beslissen wat we doen, wat we ook gewend zijn. Het betekent alleen dat we nog een extra nachtje op de camperplaats moeten regelen. Ontdaan van we deze zorg rijden we naar het plaatsje San José, waar we willen gaan wandelen. We parkeren op de grote open plek in het dorp die als camperplaats dienst doet en al aardig vol staat met campers. De buurtsuper naast de camperplaats is de enige in de wijde omgeving, dus wurmen we ons daar naar binnen om onze voorraden aan te vullen. Het is al weer een week geleden sinds de laatste bevoorrading, dus dat wordt wel tijd. Tegen tweeën gaan we pas op pad voor de kustwandeling die Aukje heeft uitgezocht. De wandeling begint buiten het dorp en dat betekent dat er heen en terug nog een flink eind aan de wandelroute wordt toegevoegd. San José is groter dan ik vooraf had ingeschat en ziet er bovendien goed uit. In het voormalige vissersdorp vangt men tegenwoordig vooral toeristen en aan het aantal winkeltjes en restaurantjes af te meten happen die veelvuldig in het voorgehouden aas. Aangrenzend aan het centrum is er een jachthaven en een flink zandstrand, maar grootste stranden liggen even ten zuiden van het dorp. Onze wandeling gaat langs deze stranden: Playa de los Genoveses en Playa de Monsul. De wandeling staat als ‘middelmatig moeilijk’ te boek maar dat laat zich zeker in het eerste deel niet zo aanzien. We lopen een heuvel op waarbij we een goed uitzicht op San José en de omgeving hebben en daarna gaan we over het strand van Playa de los Genoveses langs de waterlijn. 

Gezicht op een deel van San Jose

Gezicht op Playa de los Genoveses

Durfals

Dit gaat zo door tot we aan het einde van het strand op een rotspartij van vulkanische oorsprong stuiten. Volgens de GPS route zouden we een stuk door het water moeten maar daar hebben we geen trek in. De rotsen over lijkt de enige optie, maar nu zijn we op onszelf aangewezen. Het is zoeken naar een goede route en dat lukt uiteindelijk wel maar het kost wel extra tijd en moeite. We belanden weer op een strand en aan het einde daarvan blijkt het nog juist mogelijk om over een smalle strook lopend, tussen rotsen en zee het volgende strand te bereiken. Een beetje spannend maar wel veel minder inspannend. 

Rotsen bijna tot aan zee..

... en dan weer een strandje

Hierlangs, dan hoeven we niet omhoog

Verderop herhaalt het ritueel zich en moeten we, ook volgens de GPS, weer een rotspartij over klauteren. Inmiddels wijst de klok al vijf uur aan en zodra de volgende klimpartij zich aandient, besluiten we een stukje wandelroute af te steken en gaan we dwars de duinen door op zoek naar de terugweg die meer door het binnenland gaat. Rond half zeven zijn we weer terug in San José. We besluiten de wandeling met een voortreffelijke pizza bij een van de plaatselijke Italiaanse restaurants. Het gevolg is dat we niet zelf hoeven te koken maar ook dat het al vrijwel donker is wanneer we de camperplaats oprijden. Gelukkig heeft men ons gereserveerde plekje vrijgelaten.

Dag 70 – Vrijdag 25 maart – Een dagje op de camperplaats.

Na drie dagen van wandelen en fietsen nemen we vandaag weer even gas terug. Het is inderdaad gelukt om nog een dagje bij te boeken op de camperplaats. Rond een uur of elf vertrekken de Spanjaarden, waarvan een flink aantal met kinderen, naar hun dagbesteding zodat wij het rijk alleen hebben. Tijd voor wat huishoudelijke zaken waaronder een nieuw broodje bakken, computeren en wat lezen. Bij het wegbrengen van het afval stuit ik bij de poort op een vrouw die vanuit een bestelauto groente en fruit aan de man probeert te brengen. Ditmaal eerlijk gekocht hebben we weer kilo's sinaasappelen om van te smullen, want zoals ze hier smaken vind je ze thuis niet.

Dag 71 – Zaterdag 26 maart – Klimmen en klauteren.

Vandaag gaan we de eerder gereserveerde plek op camping Los Escullos opzoeken. Uiteraard komt voor vertrek het gebruikelijke werk zoals toiletcassette legen en water bijvullen aan de beurt. Nu wil het geval dat op het camperpark de inrichting voor het legen van de toiletcassette verstopt is geraakt. Dit is voorlopig ‘opgelost’ door er een pallet op zijn kant voor te zetten. Omdat de mensen toch hun poep kwijt moeten worden alternatieve mogelijkheden gezocht en gevonden. Alleen leidt dat er toe dat wij om hygiënische redenen met een boog heengaan om het gebied waar de ‘sanitaire service’ zoals dat wordt genoemd is ondergebracht. Mede hierdoor, en omdat de volgende camping maar op 8 km rijden ligt, hebben we nog tijd om onderweg een wandeling te maken. Het wordt een rondwandeling vanuit het gehucht Presillas Bajas, dat op twee kilometer van de camping ligt. De wandeling omvat een aanloop route van ongeveer anderhalve kilometer die we heen en terug moeten afleggen, met daartussen een rondwandeling over de rand van een oude vulkaan. Het eerste stuk gaat over een breed pad van lavagruis en loopt dus gemakkelijk. Daarna geeft de GPS aan dat we steil omhoog een helling op moeten terwijl er geen spoor van pad of eerdere beklimming te zien is. Nu komt het bij routes die via Wikiloc worden gedownload wel vaker voor dat de bedenker van de route zich niet aan bestaande paden conformeert, maar ditmaal vindt Aukje het wel erg verdacht. Ze neemt zelf de GPS ter hand maar komt even later toch ook tot de conclusie dat we steil de berg op moeten. Eenmaal neergelegd bij de feiten lukt het ook wel, al kost het wel de nodige zweetdruppels en gaat het ook niet erg snel in het rulle terrein. Zodra we voorbij het steilste stuk zijn gaat het gemakkelijker en even verder lopen we op de kam van de krater met mooie uitzichten naar beide kanten. 

Ontbijt naast ons op de camperplaats

Aanlooproute door de rambla

Kraterrand waar we overheen lopen

Op het hoogste punt aangekomen, bij een communicatiestation op 488 meter, is het tijd voor een pauze waarna we verder gaan over redelijk gemakkelijk te belopen terrein, alhoewel we wel enkele heuveltopjes op handen en voeten over moeten. Na de lunchpauze zijn we al ruim over de helft en gaat de route hoofdzakelijk omlaag, wat ons optimistisch stemt. Een kilometertje verder moeten we onze zienswijze toch bijstellen. Er volgen kort achtereen een aantal rotspunten waarbij de GPS aangeeft dat we er dwars overeen moeten. De eerste paar rotspunten lukt dat ook wel totdat een volgende uitdaging Aukje ervoor doet kiezen om af te dalen in plaats van de GPS aanwijzing te volgen. 

Kleurige korstmossen

Zoekplaatje.. waar ben ik?

Leunstoel

Het lijkt aanlokkelijk maar al snel blijkt dat de helling waar we af gaan uit los vulkaangruis bestaat waarin de voeten slecht houvast hebben. Uit angst om te vallen kiest Aukje er voor om op haar achterwerk omlaag te gaan. Dit heeft niet alleen het gevolg dat het erg langzaam gaat maar ook dat haar broek door langdurig schuren over de grond aan flarden gaat. Al snel zit er een grote winkelhaak in haar broek en is datgene wat daaronder zit duidelijk zichtbaar. Nu is het materiaal dáárvan van goede kwaliteit dus uiteindelijk komen we toch beneden en kunnen we deze enerverende tocht zonder verder kleerscheuren afsluiten. Vervolgens naar de camping om in te schrijven. Vlak voordat we de receptie binnen gaan bedenkt Aukje zich dat ze niet in de laatste bergmode wil worden gezien en verwisselt snel nog van broek. We krijgen een plek midden tussen drie Spaanse families toegewezen en ook de schotel kan onder het aanwezige zonnescherm maar net omhoog. Toch zijn we tevreden en houden het hier wel een paar dagen uit.

Waar nu precies weer langs?

Achteromkijkend.. een makkie!

Daarheen langs de helling?

Dat kost je je broek!

Dag 72 – Zondag 27 maart – Eerste Paasdag.

Na de inspanning van gisteren kunnen we vandaag weer een beetje bijkomen. Het is ’s morgens al zo’n 20 graden en met het zonnetje en een klein briesje erbij is het buiten goed uit te houden. Aukje maakt van de gelegenheid gebruik om alvast een wasje te draaien en voor de rest nemen we het er vandaag van.

Ken krek!

Dag 73 – Maandag 28 maart – Naar La Isleta del Moro.

Vanmorgen koesteren we ons weer in een lekker zonnetje én met de constatering dat de Spaanse families om ons heen hun vertrek voorbereiden. Ook dit gaat met extreem veel gekakel gepaard, maar we weten dat het niet lang meer zal duren. Na de middag maken we ons op voor een wandeling naar het plaatsje La Isleta del Moro dat op ruim drie kilometer afstand van de camping ligt. Eerst bijna anderhalve kilometer over een track naar het strand en dan bijna twee kilometer langs de zee. Het pad langs de zee betekent niet dat het om een strandwandeling gaat want ook nu liggen er enkele bulten met veel vulkaangruis op ons te wachten. Al met al een leuke uitdaging die bovendien nog een paar mooie foto’s oplevert. Het dorpje La Isleta del Moro is, zoals vele dorpjes in deze omgeving, uit wit geschilderde huizen samengesteld. Van een afstand ziet het er idyllisch uit maar als je door de straatjes loopt valt het meestal tegen en stellen de huisjes of appartementen niet veel voor. We slenteren door het dorpje dat vroeger een vissersplaatje zal zijn geweest maar tegenwoordig van het toerisme leeft. Een mooie gelegenheid om bij een van de restaurantjes in de zon en uit de wind van een lekker bakkie koffie te genieten. Na een half uurtje hebben we het dorpje uitgekamd, het plaatselijke kapelletje blijkt dicht, en aanvaarden we de thuisreis. Nu volgen we een pad dat meer binnendoor gaat en waarbij er minder vulkaangruishellinkjes hoeven te worden genomen. De rest van de middag genieten we op de camping heerlijk in het zonnetje van de weldadige rust die over ons komt. Of worden we nu echt al een beetje oud?

Op weg naar La Isleta del Moro

Vergane glorie

Bloeiende palm

Dag 74 – Dinsdag 29 maart – Naar de goudmijnen van Rodalquilar.

Aukje heeft vooraf naar de ‘pareltjes’ uit het gebied van Cabo de Gata gezocht die het bezoeken waard zijn. Vandaag gaan we naar een van hen, het plaatsje Rodalquilar op ongeveer 8 km van onze camping. In de regel overbruggen we zo’n afstand met de fiets, maar vandaag nemen we de camper. Op onze weg liggen enkele fikse heuvels met een stijgingspercentage van 10 procent en die overbrug je gemakkelijker met een liter diesel dan met een bordje brinta. Het gehele Cabo de Gata gebied is van vulkanische oorsprong en met het vulkanisme zijn er ook verschillende mineralen aan de oppervlakte gekomen. Het gebied rond Rodalquilar was één grote vulkaankrater en alles bleef er rustig totdat in 1864 goud werd ontdekt en er een mini goldrush ontstond. Al snel bleek dat het goud niet in grote hoeveelheden aanwezig was en was vermengd met lood en zilver. Eén ton erts bevatte slechts 12 to 25 gram goud. Aanvankelijk werd het met primitieve middelen afgegraven erts naar elders in Spanje vervoerd waar het metaalmengsel van het erts werd gescheiden. Gek genoeg was men in die tijd hoofdzakelijk geïnteresseerd in het lood. In 1915 werd in een van de mijnen ook goud in vrije vorm ontdekt, wat aanleiding was om te investeren in een verwerkingsinstallatie in Rodalquilar. Vanaf dat moment hebben achtereenvolgens verschillende bedrijven geprobeerd met steeds betere technieken een rendabele exploitatie op te zetten. Meestal met weinig succes. Uiteindelijk raakte het gebied uitgeput maar vlak voor de sluiting in 1966 was deze  Denver-fabriek met 200.000 ton erts per jaar de grootse goudwinning van West Europa. De goudmijnen en fabrieken zijn nu verlaten en in verval geraakt. Wij gaan vandaag bekijken wat er van over is. Bij het binnenrijden van Rodalquilar zien we links een aantal vervallen huizen uit de mijnbouwperiode, terwijl rechts een standaard Spaans dorp met vierkante witte huizen is verrezen. Daartussen loopt een keurig aangelegde straat naar achter in het dorp. Wij parkeren op een nieuwe en vrijwel lege parkeerplaats vlakbij het informatiecentrum over vulkanisme en mijnbouw. Het is allemaal on-spaans netjes en keurig afgewerkt zodat het welhaast zeker is dat hier flink met de subsidiepot van de EU is gerammeld. 

Cactussen tegen de hellingen

Mooi pad langs steile wand

Breed track voor ertstransport

Onze wandelroute voert een stukje door het dorp en dan gaan we langs een barranco de heuvels in. Het is vandaag niet alleen mooi weer maar de zon schijnt precies goed op de overzijde van de barranco, wat een aantal erg mooie plaatjes oplevert. Onze wandeling voert verder tot aan de voormalige mijn San Diego langs een track ter breedte van een snelweg waar men het erts over vervoerde. Daar is een uitkijkpunt ingericht dat een overzicht geeft van de voormalige ertswinning. Ook is er een tunnel die aarde donker is en waarin je beter niet al te ver kunt ingaan vanwege de schachten die er zijn gemaakt. We vervolgen onze wandeling langs een smaller pad dat een barranco invoert. Ook hierlangs is het een gatenkaas aan mijnschachten. Uiteindelijk komen we na een wandeling van een uur of drie weer terug in het dorp. 

Restanten San Diego mijn

Begin van een mijnschacht

Het gebied ligt er nu verlaten bij

We bezoeken vervolgens het informatie centrum waar een werkelijk fraaie uiteenzetting wordt gegeven over het ontstaan van Andalusië, de regio en natuurlijk ook van de mijnbouw. Na afloop gaan we nog even kijken naar de fabriek Denver, de grote ertsverwerkingsinstallatie die van 1956 tot 1966 dienst heeft gedaan en nu in vervallen staat verkeert, voordat we de terugreis naar de camping aanvaarden.

Ertsverwerking 'Denver' in bedrijf

De mijnwerkers van weleer

Fabriek 'Denver' in huidige staat

Dag 75 – Woensdag 30 maart – Op huizenjacht in San Pedro.

De laatste wandeling die we in het regionale natuurpark Cabo de Gata willen maken gaat naar San Pedro. De wandeling start vanuit het plaatsje Las Negras dat, evenals San Pedro noordoostelijk van onze camping in Los Escullos ligt. Ook nu gaan we met de camper erheen, ook al omdat we over dezelfde serie heuvels moeten als gisteren het geval was. Las Negras ziet er uit als een ietwat vergrote uitgave van La Islata del Moro waar we eerder naar toe zijn geweest. Van een afstand een serie leuk gelegen witte huizen. We wandelen het plaatsje door tot aan het punt waar de route verder gaat langs een track en waar de wandeling pas echt begint. We stijgen geleidelijk tot een hoogte van 100 meter maar verder volgt eigenlijk een vrij saai stuk zonder mooie uitzichten. Dat verandert als het track ophoudt bij een parkeerplaats waar vrij veel auto's staan geparkeerd. Waar de mensen uithangen komen we later achter, maar voorlopig lopen we verder langs een smal maar goed beloopbaar pad dat in de bergwand is uitgehouwen. In de verte komt een strandje in zicht en als we dichterbij komen zien we dat de parkeerders van hiervoor, zich daarginds waarschijnlijk als badgasten ophouden. We dalen langzaam of totdat we vlakbij het strand uitkomen. Nu zien we een baai met begroeiing in het stukje achterland waarachter de heuvelhellingen oprijzen. We zijn bij de ruïne van het vervallen Castillo San Pedro belandt waar de baai ook zijn naam aan dankt. 

San Pedro komt in zicht

Strand van San Pedro

Castillo San Pedro in het groen

Het kasteel is rond 1500 gebouwd om de zeeroute te bewaken die destijds door piraten werd belaagd. Het pad voert bij het kasteel ook langs een waterbron waar op dat moment een paar badgasten zich poedelnaakt van het zeezout proberen te ontdoen. Via een labyrint van paadjes met begroeiing eromheen komen we bij het strand. Voor ons tijd voor de lunchpauze. Om ons heen kijkend valt het niet alleen op dat er dappere zwemmers zijn maar ook dat een flink deel van de badgasten al hun kleding heeft weggestopt. Sommigen zijn er zelfs trots op en paraderen enkele malen opzichtig aan ons voorbij. Nadat we ons een tijdje aan het water hebben vermaakt lopen we via een omweg weer terug richting het pad van de heenweg. Nu valt ons op dat er aardig wat mensen zijn die hier een vaste woonstek hebben gevonden en met primitieve materialen soms hele leuke optrekjes, compleet met tuintjes hebben weten te realiseren. Hier en daar hangt ook de was te drogen en met stroom alleen van zonnecellen is het ook niet zo gek dat je spaarzaam bent met de kleding die je gebruikt. Het geheel doet idyllisch aan en ook de mensen die we aantreffen zijn vriendelijk. Op de terugweg kunnen we het wat saaie stuk langs het track van de heenweg inwisselen voor een leuker pad langs een barranco en tegen vijf uur zijn we weer thuis van een leuke wandelervaring.

Dag 76 – Donderdag 31 maart – Klaarmaken voor vertrek.

We zijn van plan om morgen naar de Sierra Maria te reizen, een natuurgebied dat ongeveer 150 km verder en meer het binnenland in ligt. Vandaag een goede gelegenheid om allerlei dingetjes te regelen zodat we morgen op tijd kunnen vertrekken. Dus haren en voeten krijgen een beurt en ook het weblog kan weer worden bijgewerkt met info over de afgelopen dagen. Opmerkelijk was dat het plotseling hard is gaan waaien waardoor Aukje midden in de nacht de was van de lijn heeft geplukt. Vanmorgen hing de lijn al weer vol met een nieuwe lading en in de loop van de middag lag alles weer schoon in de kast. Gelukkig kwam ook de zon in de loop van de dag weer te voorschijn en konden we zoals gebruikelijk de laatste maaltijd hier weer buiten eten.