Klik op de foto's om ze groter te maken. Klik nogmaals om in te zoomen.

Dag 79 – Zondag 1 april – Alweer naar de kerk.

Voor vandaag hebben we alweer een kerkbezoek gepland. Aukje wilde wel eens een katholieke mis meemaken en daarvoor lijkt die van eerste paasdag uitermate geschikt. Om half twaalf lopen we weer over de zandpaden richting het centrum van El Rocio waar het al gezellig druk blijkt. Het mooie weer heeft de mensen naar buiten gelokt, maar bij het binnengaan van de kerk blijkt het ook daar goed gevuld. Alle zitplaatsen zijn bezet en langs beide de zijkanten staan de mensen rijendik. Voor ons rest alleen een staanplaats achter in de kerk waar het ook al aardig is gevuld. Het is een ‘mis met drie heren’ in het Spaans, maar al snel blijkt dat van een kerkkoor of orgelmuziek geen sprake is. Zodra er gezongen moet worden zet één van de priesters voor de microfoon een zodanige keel op dat de geluidsinstallatie wordt overstuurd. Na enige tijd bevallen zowel staanplaats als het geluid steeds minder, zodat we halverwege stilletjes de kerk verlaten. Weer terug op de camping brengen we de rest van de dag heerlijk in het zonnetje door. Dat komt ons ook wel goed uit want morgen willen we weer verkassen en dan is er weer volp werk aan de winkel.

Dag 80 – Maandag 2 april – Op weg richting Sevilla.

Voordat we de reis richting huis aanvangen willen we nog een stad bezoeken. Sevilla, de hoofdstad van Andalusië ligt op de route en komt dus hiervoor perfect in aanmerking. Er is alleen geen goede camping in Sevilla, vandaar dat we uitwijken naar het stadje Dos Hermanas dat op een kleine vijftien kilometer afstand ligt. Vanuit Dos Hermanas is Sevilla goed met de bus bereikbaar. Tegen twaalf uur hebben we alles ingepakt en afgewassen en verlaten we camping La Aldea voor een rit van ruim 100 kilometer. Deze gaat grotendeels over de snelweg en vordert dus vlot. Het is wel even goed uitkijken voor de gaten in het asfalt want hier in Andalusië is de staat van de wegen toch wel een stuk minder dan we elders in Spanje doorgaans aantreffen. Met nog een noodzakelijke stop voor de boodschappen en daaraan gekoppeld een koffiepauze melden we ons rond drie uur bij camping Villsom. Een goede camping zo blijkt en weer wat later staan we op een leuk plekje met best veel groen en ook wat privacy. Vandaag en gisteren even geen foto's, maar dat verzuim maken we bij ons bezoek aan Sevilla wel weer goed.

Dag 81 – Dinsdag 3 april – Bezoek aan Sevilla.

Voor het bezoek aan Sevilla heeft Aukje een stadswandeling met uitgebreide beschrijvingen gevonden op een Belgische website. Bij het lezen ervan wordt al snel duidelijk dat er in Sevilla heel wat de zien en bezoeken valt en dat het niet mee zal vallen om alles op één dag te doen. De bus van 11 uur brengt ons in een halfuurtje in het stadscentrum. Aansluitend lopen we om onze rondwandeling te beginnen naar de Puerta de Jerez, het grote plein midden in de stad waar de koetsjes in een rij klaar staan om de toeristen rond te rijden. Opvallend veel toeristen en met het zomers aandoende weer ademt de stad een gezellige en gemoedelijke sfeer. Wij gaan met de benenwagen en lopen eerst langs het grote vierkante gebouw waar vroeger een tabaksfabriek was gevestigd en dat nu tot de universiteit behoort. In de fabriek werkten vroeger duizenden mensen met als bekendste sigarenrolster, de knappe zigeunervrouw Carmen. Het liefdesleven van de vrijgevochten vrouw vormde de inspiratiebron voor een boek en daarna ook voor de bekende opera van Georges Bizet.

Koetsjes staan klaar voor de toeristen

het luxe hotel Alfonso XIII

Voormalige tabaksfabriek waar Carmen heeft gewerkt

Na de tabaksfabriek komen we bij het Plaza de Espaňa. Dit grote gebouw was het Spaanse paviljoen voor de Iber-Americo tentoonstelling van 1929. Het bijzondere gebouw met verschillende bouwstijlen is, samen met het plein ervoor, tegenwoordig een grote publiekstrekker. 

Plaza Espaňa

 Voor elk wat wils..

.... instant flamenco

Vanaf het Plaza de Espaňa lopen we door het Parque de Marie Luisa en vandaar langs de rivier terug naar het centrum. Hierna gaan we naar de kathedraal waar we ons aansluiten bij de rij wachtenden. Een half uurtje later zijn we binnen en komen in de immense kerk, waar we behalve de vele kapellen ook het grootste altaarkunstwerk ter wereld en de tombe van Columbus kunnen bekijken. Op de plaats van de kerk stond vroeger een moskee en de toren naast de kerk, de Giralda, was vroeger een minaret. We beklimmen de toren voor een mooi uitzicht over het centrum van Sevilla. Opvallend is de afwezigheid van traptreden. In plaats hiervan moeten we steeds tegen een hellende vloer oplopen, waarover men vroeger per paard naar boven kon. Weer buiten zien we een enorme wachtrij voor het Real Alcazar, het paleiskasteel. We besluiten dit onderdeel naar morgen te verschuiven en besluiten onze wandeling van vandaag met een tocht door de vroegere Joodse wijk.

Onderste deel van het altaarstuk

De tombe van Columbus

De Giralda, vroeger een minaret

Uitzicht vanuit de toren op de binnenplaats van de kathedraal

Gezellig centrum met volop toeristen

Dag 82 – Woensdag 4 april – Nogmaals naar de stad.

Vandaag gaan we opnieuw naar de stad, nu om de wandeling van gisteren af te maken. Ditmaal slagen we er in om de bus van half tien te halen. In Sevilla aangekomen lopen we direct naar het Real Alcazar in de verwachting dat de rij wachtenden nu wel kleiner zal zijn. Dat blijkt ijdele hoop, want er zijn vandaag nog meer belangstellenden dan gisteren. Hier zijn we wel een paar uur zoet mee. We staan net in de rij als we worden aangesproken door iemand die zich voorstelt als gids Sergio. Hij wil ons rondleiden, hetgeen natuurkijk wat moet kosten, maar als bijkomend voordeel geldt dat we niet lang in de rij hoeven te wachten omdat hij als gids voorrang heeft en voor ons de kaarten zal kopen. We besluiten om op het aanbod in te gaan en een half uurtje later is het organisatorische werk gefikst en staan we met een groepje van twintig mensen binnen. 

De entree van het Real Alcazar

Van binnen prachtig stucwerk

Op de Moorse kunst geïnspireerd

Het paleiskasteel is anders dan de meeste andere kastelen omdat het niet op een heuvel staat. In de hele omgeving zijn immers geen bergen. Daarnaast is het geen echt Moors bouwwerk, maar door de Spaanse koning Pedro gerealiseerd in een tijd in Granada de Moren nog in het zadel zaten. De stijl is dan ook een mengvorm, de Mudejar stijl met zowel Moorse als Christelijke elementen die gids Sergio ons haarfijn weet aan te geven. Net als in het Moorse paleis in het Alhambra van Granada, zijn ook hier de mooiste versieringen aangebracht om de toenmalige bezoekers van de koning te imponeren. Bij het stadspaleis hoort ook een riante tuin. Deze vinden we nog fraaier dan die van het Alhambra. 

De koepel reflecteert de schittering van het vuur dat op de grond werd gestookt

Wanden met tegeltableaus. De Moren zouden nooit mensen of dieren afbeelden

Prachtig schilderij met onder meer de tocht van Columbus. 

Ook bijzondere wandtapijten

De binnenplaats met waterpartij en galerij

Stadstuin aansluitend bij het paleis

Na het bezoek aan het Real Alcazar lopen we eerst nog even terug naar de oude Joodse wijk waar we gisteren de Iglesia Santa Maria la Blanca gesloten troffen. De kerk uit de veertiende eeuw was eerst een moskee en daarna een synagoge. Van buiten niets bijzonders, maar binnenin een prachtig interieur met barokversieringen waarbij je je ogen uitkijkt.

Iglesia Santa Maria la Blanca in de oude Joodse wijk, overal gedetailleerde versieringen in barok stijl.

Na het kerkbezoek vervolgen we onze wandeling en lopen via het Plaza Nueva met het stadhuis naar de Metropol Parasol. Op het Plaza Mayor is een groot complex neergezet van drie verdiepingen. In het ondergrondse deel zie je een verzameling archeologische vondsten. De begane grond herbergt een overdekte markt (inclusief penetrante vislucht) en daar bovenop is een grote houten constructie geplaatst, waarvan de vorm aan paddenstoelen zouden doen denken. We gaan met de lift omhoog en komen zo bovenop de houten constructie. Hier kun je een rondwandeling maken, waarbij je vanaf ruim twintig meter hoogte een prachtig uitzicht over de stad hebt. Wij maken onze rondwandeling verder af via de Plaza de Toros (de stierenvechters arena) en de wijk Triana waar de flamenco dans zijn oorsprong vond.

Metropol Parasol, achter de trappen een grote overdekte markt

Omhoog kijkend een labyrint van grote houten schotten

Bovenop een wandelpromenade met uitzicht over de omgeving

Standbeeld van Carmen tegenover de Plaza de Toros. Zij speelde met mannen in plaats van met stieren

Op een afgedamde arm van de Guadalquivir wordt geroeid

Rechts de Torro del Oro. Anders dan gedacht, werd hier niet het goud bewaard maar was het onderdeel van de verdediging

Wij hebben onze rondwandeling gemaakt op basis van een beschrijving die Euroreizen.be beschikbaar heeft gesteld. Ga naar de site van Euroreizen.be om deze rondwandeling te downloaden.

Hiernaast de GPS-route van de stadswandeling Sevilla. Merk op dat wij niet de gehele wandeling hebben gedaan.

sevilla
Geografische data – 11,8 KB 467 downloads

Sevilla.

Sevilla is de hoofdstad van Andalusië en heeft een ruim 700.000 inwoners. Haar historie gaat terug tot ver voor de Romeinse tijd, naar schatting tot het jaar 1000 voor Christus en dus vergelijkbaar met die van Cádiz. De uitgestrekte vallei van de rivier Guadalquivir maakt dat Sevilla op slechts 20 meter boven zeeniveau ligt en dat er geen bergen in de wijde omgeving zijn die de toegang of de ontwikkeling van de stad konden bemoeilijken. Het betekent dat de 88 kilometers vanaf de kust tot in Sevilla over de Guadalquivier, door niet al te grote zeeschepen kunnen worden afgelegd. Maar ook dat de stad een geliefd doelwit was voor verschillende veroveraars. Zo werd de stad in 600 voor Christus al veroverd door Feniciërs en Cartageners en vervolgens door de Romeinen, Vandalen, Visigoten, Moren, Vikingen en tenslotte weer door de Christenen. De naam Sevilla is afgeleid van de naam die de Moren aan de stad hebben gegeven. Tijdens Moors bewind in de periode tussen 700 en 1000 na Christus kwam de stad tot grote bloei. Het behoorde in die tijd al, samen met Cordoba en Granada, tot de belangrijkste steden van Andalusië. Vanaf de Romeinse tijd kende Sevilla ook een Joodse gemeenschap en die woonde vrij ongestoord in wijk Santa Cruz. Vanaf rond 1500 veranderde dat. De Moren werden verdreven of gedwongen zich te bekeren en ook de Joden ontkwamen door een pogrom en de inquisitie niet aan vervolging. Na de Spaanse kolonisatie van het pas ontdekte Amerika, werd Sevilla de belangrijkste zeehaven voor de handel tussen Europa en Amerika en ook de thuisbasis van de beroemde zilvervloot. Rond het jaar 1500 groeide de bevolking al tot ongeveer 100.000 inwoners. In de 17e eeuw begon de macht van Sevilla af te nemen. Onder meer doordat de havenfunctie door Cádiz werd overgenomen, maar ook door een financiële crisis, een pestepidemie en verschillende overstromingen. Sevilla wordt door velen een ‘openluchtmuseum’ genoemd en staat vol met historische monumenten, kerken, parken en palmtuinen en ook overblijfselen van vele verschillende culturen.

Dag 83 – Donderdag 5 april – Op weg naar huis.

Ons bezoek aan Sevilla was het laatste onderdeel dat Aukje in haar programma heeft voorbereid. Van hieruit vangen we de reis huiswaarts aan en die heb ik in zeven etappes onderverdeeld. Omdat we het laatste stuk vanwege de verkeersdrukte in het weekend willen afleggen, schieten er nog een paar dagen over om onderweg uit te rusten of om nog iets te ondernemen. Vandaag staat ons een rit van 387 kilometer pal noordwaarts te wachten tot bij de camping van Baňos de Montemayor. De rit gaat vrijwel uitsluitend over de snelweg, dus dat schiet wel op. Tijdens het grootste deel rijden we door saai landschap over vrijwel rechte wegen. Slaapverwekkend dus. In de buurt van de camping aangekomen zien we plots links en rechts besneeuwde toppen en blijkt dat we inmiddels toch op zeshonderd meter hoogte zijn aanbeland. Op de camping is het erg rustig en de meeste plaatsen worden ingenomen door mensen met caravans die hier een seizoenplaats hebben en momenteel afwezig zijn. De temperatuur is goed en de zon schijnt ook uitbundig. Voor ons dus een prima overnachtingsplek en na het eten maken we nog een ommetje naar het nabijgelegen stuwmeer.

Plots doemen in de verte besneeuwde bergtoppen op

Links en rechts sneeuw in de verte tijdens onze avondwandeling

Het stuwmeer kan nog wel een paar meter water gebruiken

Dag 84 – Vrijdag 6 april – Door naar Burgos.

De camping bleek een prima plek voor een overnachting, maar we willen door richting huis. Dus staat er vandaag weer een fikse rit op het programma. Met 347 kilometers wel wat korter dan gisteren en ook vandaag weer over de snelweg. Vlak na vertrek gaat de route meer omhoog en de rit wordt gevarieerder dan gisteren. Inmiddels zijn we op de Castilliaanse hoogvlakte, een plateau van zo’n 800 meter boven zeeniveau. De weg golft op en neer en ongeveer zestig kilometers ten zuiden van Salamanca bereiken we het hoogste punt van vandaag, de col de Puerto de Vallejera op ruim 1200 meter. Op dit punt ligt in de winter vaak sneeuw, maar daar blijven we nu gelukkig van verschoond. De reis verloopt verder voorspoedig, zodat we ons al vroeg in de middag melden bij de gemeentecamping van Burgos, camping Fuentes Blancas. Aanvankelijk wilden we hier twee nachtjes blijven zodat we morgen de stad Burgos kunnen bekijken. Het weerbericht geeft voor morgen de hele dag regen, dus komt plan B tevoorschijn hetgeen betekent dat we het stadsbezoek een dagje opschuiven.

Besneeuwde toppen waar wij gelukkig op flinke afstand van blijven

Dag 85 – Zaterdag 7 april – Binnen blijven.

Zoals het weerbericht gisteren al voorspelde is het weer vandaag niet geschikt om er op uit te trekken. Gisteravond een hagelbui, vannacht droog maar in de loop van de ochtend zet de regen in en die houdt het tot tegen de avond vol. Omdat we hier op 850 meter hoogte zitten is de temperatuur zonder zon ook niet om over naar huis te schrijven. Een magere 8 graden met regen erbij doet eerder aan Nederlands dan aan Spaans weer denken, al blijkt het weer in Nederland momenteel juist lenteachtig te zijn. Wij houden vandaag een soort pyjama dag, wat niet wil zeggen dat er helemaal niets gebeurt. Zo heeft Aukje de foto’s van de afgelopen dagen bijgewerkt en probeer ik om de opgelopen achterstand van ons weblog weg te werken. Morgen beter!

Dag 86 – Zondag 8 april – Burgos bekijken.

Op de route naar huis was de camping van Burgos een geschikte etappeplaats. En nu we er toch zijn hebben we tevens een goede gelegenheid om het centrum van deze oude Noord Spaanse stad te gaan bekijken. Burgos werd in het jaar 882 gesticht onder koning Alfons de Grote van Léon en wordt later lange tijd de hoofdstad van Castilië. Burgos is beroemd om zijn kathedraal maar het is ook de geboortestad van Rodrigo Diaz de Vivar. Deze werd als El Cid Campeador of kortweg El Cid een nationale held door met zijn huurlingenleger de belangen van de Spaanse koning, maar vooral ook van zichzelf te dienen. Een andere bekendheid was Generaal Franco die in Burgos zijn junta installeerde en daarmee Burgos de bakermat van zijn fascistische bewind maakte. Hiermee wordt tegenwoordig minder gekoketteerd. Vanaf de camping rijdt viermaal per dag een bus naar het centrum van de stad, maar wij gaan met de fiets zodat we de tijd aan onszelf hebben. De rit erheen gaat door een park en langs de Rio Arlanzón, waar op het moment dat wij er zijn juist een duurloop wedstrijd wordt gehouden waarvoor veel belangstelling is. Vanaf de bibliotheek, waar we onze fietsen parkeren, lopen we het centrum in en volgen de GPS route die we hebben gedownload. 

De kathedraal komt in zicht

Zo komen we natuurlijk uit bij de kathedraal. De zondag blijkt niet de beste dag om de kathedraal te bezoeken, want eenmaal binnen maakt een mengelmoes van borden ons duidelijk dat er kerkdiensten zijn, dat fotograferen verboden is en ook dat men het niet op toeristen heeft begrepen. Wij krijgen de indruk dat de kathedraal echt wel mooi is maar daar kunnen we hier verder met beeld geen melding van maken. Na ons kerkbezoek lopen we verder door het centrum, waarbij het vooral opvalt dat Burgos een stad van de platanen is. De ene na de andere straat wordt omzoomd door deze bomen met witte bast waarbij door vakkundig snoeien prachtige hagen worden gevormd. 

Van buitenkant mogen we wel foto's maken

Lanen vol met platanen

Gezinsuitbreiding op komst?

We bezoeken nog enkele hoogtepunten, zoals het kasteel dat eeuwenlang de stad bescherming bood, maar door de Fransen bij hun nederlaag in 1812 tegen Wellington tot een ruïne is gemaakt en natuurlijk het plein met het standbeeld van de eerder genoemde El Cid.

Uitzicht vanaf de kasteel-ruïne 

El Cid.... om bang van te worden

Dag 87 – Maandag 9 april – In stijl Spanje uit.

Als er ons iets bij zal blijven wat betreft het weer deze vakantie, dan is het wel de overvloedige regen waarvan we hebben mogen genieten. En ook vandaag neemt Spanje in stijl afscheid van ons. Bij het wakker worden zien we natte sneeuw op het dakluik neerkomen en dat gaat de eerstkomende uren zo door. Nu hebben we van natte sneeuw op zich niet zoveel last, maar zodra de weg wat verder omhoog gaat wordt er voor een heus sneeuwtapijt gezorgd en daar hou ik niet zo van tijdens het rijden. Gelukkig hebben we vandaag de tolroute gekozen en die is bij sneeuw beter berijdbaar dan de binnendoor weggetjes. Tegen de tijd dat de grens met Frankrijk opdaagt wordt het een poosje vrijwel droog en zo kunnen we ook nog net een mooi plekje op de camping uitzoeken. Het meer waaraan camping Du Lac is gelegen stroomt bijna over en verschillende camper plekken aan de rand van het meer staan al blank. Voor morgen wordt er nog meer water verwacht, maar dan zijn wij als het een beetje meezit al weer vertrokken.

Heel veel tunnels vandaag...

... en een mooie tunnel is niet lelijk

Sommige mensen zijn dol op sneeuw, ik niet

Het landschap om ons heen wordt steeds witter

Heerlijk plekje en bijna alleen op de camping

Lac du Turc stroomt bijna over

Dag 88 – Dinsdag 10 april – Verder op weg naar het noorden.

Vandaag weer verder noordwaarts. De rit gaat grotendeels over de A63 en N10 en dat zijn wegen die goed berijdbaar zijn. Alleen het grote aantal vrachtwagens speelt ons parten en natuurlijk ook het weer. Bij vertrek regent het al een beetje, maar onderweg wordt er nog een flink schepje bij gedaan. En dan is het inhalen van rijen vrachtwagens niet leuk natuurlijk. Toch slagen we er in om rond vier uur camping Le Réjallant nabij het plaatsje Ruffec te bereiken. En zowaar het is net droog geworden. De temperatuur is ook goed en er is bovendien geen wind, zodat zodra we ons hebben geïnstalleerd nog even een pilsje kan worden gedronken en dan zijn de inspanningen al weer snel vergeten.

Dag 89 – Woensdag 11 april – De omgeving van de camping verkennen.

Na een paar dagen rijden houden we vandaag een dagje rust. Lekker uitslapen dus, maar toch geen reden om de rest van de dag op onze krent te blijven zitten. Vandaar dat we een wandelingetje in de omgeving gaan maken om zo het gebied waar we nu zijn te verkennen. De camping ligt officieel bij het gehucht Condac, maar op gelijke afstand bevindt zich het stadje Ruffec. Er is geen pasklare wandeling voorhanden, dus maak ik er zelf maar een met behulp van ons eigen kaartmateriaal en dat blijkt goed uit te pakken. Eerst lopen we naar het riviertje de Charente en daarna komen we in Condac dat eveneens aan het riviertje ligt. Condac is een van de vele Franse gehuchtjes waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan. Vandaar gaat de route eerst verder langs de rivier en vervolgens door golvend akkerland totdat we in Ruffec komen. 

Condac, een oud boeren gehucht

Helder water bij onze koffieplek

Eindeloze vlakten met koolzaad

Een oud kerkhof is iets wat Aukje niet zomaar links kan laten liggen en de vervallen staat ervan spreekt haar juist bijzonder aan. Ja, ieder zijn smaak natuurlijk. Ook Ruffec voldoet aan alle Franse normen, dus met veel oude en onderhoudsbehoeftige huizen die er in deze tijd van het jaar extra grauw uitzien. Een pluspunt is dat men de doorgaande route N10 met een boog om het stadje heeft geleid, een voorbeeld dat voor veel meer Franse stadjes navolging verdient, want het centrum blijft daardoor een stuk leefbaarder en gezelliger. 

Een oud kerkhof, spekkie voor Aukjes bekkie

Ook van binnen zijn de huisjes toegetakeld

Oude huizen in oude straatjes.

Vervolgens komen we bij een kerk waarvan de oorsprong terug gaat tot de dertiende eeuw. De kerk ruikt zoals een kerk uit de dertiende eeuw moet ruiken, hoewel de kerk nadien natuurlijk is herbouwd en gerestaureerd. Van binnen erg sober, vrij donker en verder is het vooral massief steen wat de klok slaat.

Voorkant van de kerk van St. André

Gebrandschilderde ramen uit de 19e eeuw

Sober maar stemmig

Na het kerkbezoek lopen we naar het chateau of wat er van over is. We komen langs een oude watermolen en tenslotte langs tientallen volkstuintje voordat we onze camping weer in zicht krijgen.

In het centrum van Ruffec

De watermolen bij het chateau

Landschap tijdens de terugweg

Rondwandeling: Condac - Ruffec

Afstand: ca 9km, Startpunt: camping Le Réjallant

Hiernaast de gewandelde route van vandaag. Klik op de afbeelding om deze groter te maken. Download het GPX bestand van de wandeling om deze in het GPS-toestel te kunnen laden.

Ruffec - Condac - Camping Le Réjallant
Geografische data – 86,2 KB 451 downloads

Dag 90 – Donderdag 12 april – Verder op weg.

Vandaag vervolgen we onze route richting huis. Weer twee dagen achtereen rijden, gevolgd door een dagje rust. Als etappeplaats hebben we het stadje Bonneval uitgekozen, langs de N10 en ongeveer dertig kilometer ten zuiden van Chartres. Het eerste stuk rijdt weer vlot omdat hier de N10 nog twee rijstroken noordwaarts kent. Tussen Poitiers en Tours is het andere koek. Uit het verleden weten we nog dat dit stuk niet opschiet en we kiezen er daarom voor om vandaag de tolweg te nemen. Dat betekent met een boog om Poitiers heen en ook bij Tours een vrije doorgang. Alleen het grote aantal wegwerkzaamheden aan de tolweg zorgt voor wat oponthoud. Toch zijn we rond drie uur al bij Bonneval en omdat we alleen voor één overnachting komen, gaan we voor de camperplaats van het stadje. Deze staat goed bekend en ligt bovendien pal tegen het centrum. Tegen de avond verkennen we het centrum. Een leuke kleine stadskern, omringt door een gracht en nog in het bezit van de restanten van een kasteel en de oude toegangspoort. Ook de oude kerk ontsnapt niet aan onze aandacht en gelukkig blijkt de deur niet op slot. Na een uurtje hebben we het idee dat we het allemaal wel hebben gezien en keren we terug naar onze camper.

De kerk domineert de kleine stadskern

Voormalige abdij, nu een ziekenhuis

De oude toegangspoort is er nog

Dag 91 – Vrijdag 13 april – Via Rouen naar Poix de Picardie.

Het aantal ACSI campings in het noorden van Frankrijk is niet erg dik bezaaid. Gelukkig is er een municipal camping op zo’n 260 kilometers rijden van Bonneval zodat er voor de laatste reisdag, zondag, een behapbaar stuk overblijft. Vóór vertrek loop ik nog even naar de bakker voor een stokbroodje en rond tien uur kunnen we op weg. Vandaag geen tolweg en een route via Rouen, zodat het drukke Parijs kan worden vermeden. Rond drie uur komt camping Le Bois des Pêcheurs in zicht, maar bij aankomst blijkt de beheerster afwezig. Zelf dus maar een plekje uitzoeken op een goed verzorgde camping die vrijwel leeg is. Daarna heerlijk buiten genieten in het zonnetje. Nadat later de formaliteiten alsnog zijn afgehandeld en de maaltijd achter de kiezen is, maken we in de avond nog een rondwandelingetje door het stadje en in de directe omgeving.

Dag 92 – Zaterdag 14 april maart – Onze laatste vrije dag.

Voordat we morgen naar huis rijden is er voor vandaag nog een dagje vrij te besteden. Vanmorgen vroeg schijnt het zonnetje, maar later in de ochtend trekt de lucht dicht. In de middag begint het zelfs wat te miezeren. Toch gaan we er ook vandaag op uit om de omgeving verder te verkennen en gelukkig wordt het al snel na vertrek weer droog.

De weg van de orchideeën

Geen orchidee maar primula

Ook hier modderige paden

De kerk van Lachapelle

Flink wat hout naast de deur

Dag 93 – Zondag 15 april – Weer thuis.

Vandaag rest ons nog een rit van ruim vierhonderd kilometers. Omdat het door de week erg druk is op de weg met veel vrachtverkeer, kiezen we er gewoonlijk voor om het laatste stuk in het weekend af te leggen. Maar uitgerekend nu wordt er in Antwerpen aan de weg gewerkt en daar hebben we in het verleden slechte ervaringen mee opgedaan. Vandaar dat we zo vroeg mogelijk op pad willen en dat is vandaag pas om acht uur omdat de poort van de camping tot dat tijdstip gesloten blijft. De reis verloopt verder zonder oponthoud en gaat eigenlijk boven verwachting vlot. In Lille is het nog rustig, aan de Frans-Belgische grens is geen controle en ook in Antwerpen is er geen sprake van extra drukte. Al met al zijn we vóór drie uur al weer op ons vaste honk teruggekeerd en kunnen we beginnen met het overhevelen van de spulletjes vanuit de camper naar het woonhuis.

De rit begint met mist

Belg Patrick is klaar voor het WK voetbal

Hollandse luchten zodra we de grens over zijn

Maak jouw eigen website met JouwWeb